OM eist in hoger beroep werkstraf van 80 uur voor aanzetten tot geweld tijdens demonstratie Almelo

Het Openbaar Ministerie (OM) eist in hoger beroep een werkstraf van 80 uur en twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf tegen een 53-jarige Hagenaar. Verdachte is voorzitter van de Nederlandse Azerbeidjaanse Turkse Culturele Vereniging. Hij wordt ervan verdacht op 1 juni 2014 bij een demonstratie in Almelo uitlatingen te hebben gedaan die aanzetten tot gewelddadig optreden tegen Armeniers wegens hun ras. Het OM is van mening dat de verdachte de grenzen van vrijheid van meningsuiting heeft overschreden en heeft aangezet tot geweld.

Het Openbaar Ministerie (OM) eist in hoger beroep een werkstraf van 80 uur en twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf tegen een 53-jarige Hagenaar. Verdachte is voorzitter van de Nederlandse Azerbeidjaanse Turkse Culturele Vereniging. Hij wordt ervan verdacht op 1 juni 2014 bij een demonstratie in Almelo uitlatingen te hebben gedaan die aanzetten tot gewelddadig optreden tegen Armeniers wegens hun ras. Het OM is van mening dat de verdachte de grenzen van vrijheid van meningsuiting heeft overschreden en heeft aangezet tot geweld.

Op 1 juni 2014 hebben een paar duizend Turkse Nederlanders in Almelo gedemonstreerd tegen het monument dat bij de Armeens Apostolische Kerk Almelo is opgericht ter nagedachtenis aan de Armeense genocide. Tegen verdachte is aangifte gedaan wegens de uitlating ‘Karabach zal het graf van de Armeniërs worden’, die hij tijdens de demonstratie heeft gescandeerd.

Het OM meent dat de man met zijn uitspraken toehoorders op het idee bracht dat Armeniërs in Karabach met geweld moeten worden bestreden. De uitlating en de wijze waarop verdachte zijn boodschap heeft gebracht zijn wat het OM betreft buitengewoon intimiderend en beangstigend voor mensen van Armeense afkomst.

“De boodschap van het OM aan verdachte vandaag is dat hij met zijn uitlating een strafrechtelijke grens heeft overschreden”, zo betoogde de advocaat-generaal op zitting. “Het recht op vrijheid van meningsuiting is belangrijk in onze democratische samenleving. Een mening mag ook best in stevige woorden worden geuit. Iedereen moet ruimte krijgen om zijn mening te ventileren. Dat past bij de vrijheid van meningsuiting zoals die zijn neergelegd in de wet. Maar er zijn wel grenzen aan die vrijheid van meningsuiting. Uitlatingen mogen niet strijdig zijn met een ander belangrijk recht, namelijk het recht om niet gediscrimineerd te worden”.

Met de strafeis van vandaag wil het OM duidelijk maken dat misbruik van de vrijheid van meningsuiting niet wordt getolereerd. Voor strafbare feiten, zeker waar het gaat om geweld, is geen plaats in onze democratische rechtstaat en deze dienen te worden bestraft.

Het hof doet uitspraak op 14 november 2018.