OM: arts in euthanasiezaak wel schuldig, maar geen straf

Hoe verhoudt de plicht het kwetsbare leven te beschermen zich tot het recht op zelfbeschikking van wilsonbekwamen? Dat is de kernvraag in de euthanasiezaak die vandaag en woensdag 28 augustus op zitting staat. In deze zaak gaat het om euthanasie bij een dementerende patiënte die ten tijde van de uitvoering wilsonbekwaam was maar wel aanspreekbaar. Met deze eerste euthanasiezaak sinds de invoering van de 'Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek' wil het OM bijdragen aan meer duidelijkheid over euthanasie bij wilsonbekwamen. Met name als deze nog wél kunnen communiceren.

Op 22 april 2016 verrichtte een inmiddels 68-jarige en gepensioneerde verpleeghuisarts euthanasie bij een dementerende vrouw die was opgenomen in een Haags verpleeghuis. De 74-jarige vrouw had een schriftelijke wilsverklaring opgesteld waarin stond dat zij euthanasie wilde wanneer zij wegens dementie zou worden opgenomen in een verpleeghuis en zij zelf de tijd daarvoor rijp achtte. Maar toen zij eenmaal was opgenomen, gaf de patiënte gemengde signalen over haar doodswens. Toch ging de verpleeghuisarts in goed overleg met de familie over tot euthanasie.

Het OM gaat ervan uit dat de verpleeghuisarts met de beste intenties heeft gehandeld. Maar volgens de officier van justitie gaat het in deze zaak om een belangrijke vraag die aan de rechter moet worden voorgelegd. Namelijk, hoe moeten artsen omgaan met euthanasie bij wilsonbekwame patiënten die nog wél kunnen communiceren en die daarbij aangeven (in afwijking van hun eerdere wilsverklaring) een levenswens te hebben. In deze casus oordeelde de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg eerder ook nog dat de wilsverklaring dubbelzinnig was. Ook deze vraag wordt voorgelegd aan de rechter.

Het OM vindt de wilsverklaring duidelijk, maar vindt ook dat, zolang de vrouw in staat was tot communiceren, de verpleeghuisarts met haar in gesprek had moeten blijven over haar doods- dan wel levenswens. En zolang dat gesprek reden tot twijfel gaf, had de verpleeghuisarts moeten afzien van euthanasie.

Euthanasie is ingrijpend en onomkeerbaar. Daarbij hoort voor de betrokken arts een zware verantwoordingsplicht. Het is dan heel belangrijk dat de juiste procedures worden gevolgd. In dit geval concludeerde de officier dat de verpleeghuisarts niet aan alle zorgvuldigheidseisen voor euthanasie heeft voldaan en onvoldoende zorgvuldig is geweest. Eerder kwamen de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg tot dezelfde conclusie.

Toch eiste de officier geen straf tegen de verpleeghuisarts, wel een schuldigverklaring. Daarbij hield hij rekening met haar goede intenties, haar volledige medewerking en het feit dat zij al is getroffen door de vervolging en de eerdere tuchtrechtelijke procedure.