Geen vervolging agenten voor inzet stroomstootwapen tegen verkeerde persoon

Het Openbaar Ministerie Midden-Nederland heeft besloten geen vervolging in te stellen tegen de agenten die op 1 maart 2017 betrokken waren bij de aanhouding van een man in Amersfoort waarbij het stroomstootwapen ten onrechte werd ingezet. Naar het oordeel van de officier van justitie heeft de man, die na het incident aangifte deed van mishandeling, ook zelf bijgedragen aan de escalatie van de situatie.

In de bewuste nacht kwam er een melding dat een vrouw zich had opgesloten in de slaapkamer omdat haar broer haar de keel had dichtgeknepen en onder invloed van drugs met een mes door de woning of door het flatgebouw liep. Deze broer was ambtshalve bij de politie bekend. De agenten troffen in het aangegeven flatgebouw een andere man aan, die wel op hem leek. De agenten sommeerden de man op zijn buik op de grond te gaan liggen. De man weigerde dit en was boos. Toen een van de agenten hem met zijn schild naar beneden probeerde te duwen, verzette hij zich. Naar het oordeel van de officier hadden de agenten de man niet als verdachte mogen aanmerken en aanhouden, omdat er op basis van het onderzoek onvoldoende aanleiding was om te denken dat dit de man was die ze zochten.

Dat de man boos en agressief was en weigerde mee te werken heeft echter bijgedragen aan de escalatie van de situatie. Als hij had meegewerkt, had hij snel uitgesloten kunnen worden als mogelijke verdachte. Gezien zijn aandeel heeft de officier van justitie besloten tot een sepot. Wel is er sprake geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, die betreurenswaardig is voor alle partijen, en dat met name voor de aangever die de gevolgen heeft moeten ondervinden.