Huiselijk geweld baart hoofdofficier zorgen: ‘Achter de voordeuren in Oost-Brabant gaat veel verborgen geweld, angst en verdriet schuil’

Vandaag deed de rechtbank uitspraak in de zaak tegen een man die jarenlang vrouwen zou hebben vernederd en mishandeld. Hoofdofficier van justitie Heleen Rutgers begrijpt de beroering over de details die over de zaak naar buiten kwamen, maar is tegelijkertijd realistisch: ‘Dit soort geweld tegen vrouwen is niet uitzonderlijk.’ Naast stevige straffen vindt ze dat er anders moet worden gesproken over huiselijk geweld. Wij gingen met Rutgers in gesprek.

Wat zou volgens u het effect moeten zijn van uw oproep?

Huiselijk geweld is de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving. Het is aangrijpend en schokkend te zien hoeveel huiselijk geweld er plaatsvindt achter de voordeuren van gezinnen, ook in Oost-Brabant. Tegelijkertijd is het onbestaanbaar dat iedere dag zoveel daders ermee wegkomen terwijl hun omgeving signalen niet ziet of niet wil zien. Dat moet echt anders. Ik vind dat er in onze samenleving anders gesproken moet werden over dit probleem. Door erover te praten, door te melden en door dit soort geweld aan te pakken dragen wij samen bij aan het terugdringen van huiselijk geweld, zo is mijn overtuiging.’

Hoe groot is het probleem van huiselijk geweld in Oost-Brabant?

Het grootste probleem is dat wij onvoldoende zicht hebben op de grootte van het probleem. Natuurlijk kun je strafzaken en meldingen tellen, maar daarmee heb je nog geen goed overzicht. Op basis van ervaringen en onderzoek kun je een inschatting maken en dan blijkt dat een groot deel niet aan de oppervlakte komt. En ook dat baart mij zorgen. In 2021 hadden wij in Oost-Brabant meer dan 650 strafzaken in behandeling die met huiselijk geweld te maken hadden, maar het is slechts een fractie van het totaal. En dat is zorgwekkend.’

Is de zaak van vandaag uitzonderlijk voor Oost-Brabant?

‘Deze zaak is op heel veel manieren een vreselijk voorbeeld. Een enorm sterke man die vrouwen bedreigt, kleineert en gruwelijk mishandelt. Het is een weerzinwekkende zaak, maar het is geen uitzondering. Duidelijk is dat wij in ons land elk jaar te maken hebben met tienduizenden plegers van huiselijk gewelddelicten, waarbij er jaarlijks meer dan een miljoen slachtoffers vallen. En dat gaat echt niet alleen om gezinnen met een kwetsbare achtergrond. Het kan ook gaan om de buurvrouw op de hoek of de leerkracht van jouw zoontje. Het komt in alle lagen van de bevolking voor.'

Mochten die meldingen nu wel naar de oppervlakte komen, dan heeft het OM toch helemaal geen capaciteit?

‘Ik snap die vraag en die redenering klopt als wij als doel zouden hebben om van iedere melding een strafzaak te maken. Juist in zaken die te maken hebben met geweld tegen vrouwen of kinderen telt op de eerste plaats het belang van de slachtoffers. Samen met onze partners kijken we naar de meest passende interventie. Wat uit allerlei onderzoeken blijkt, is dat we er met elkaar voor moeten zorgen dat het geweld zo snel mogelijk stopt en dat betekent dat onze aanpak in eerste instantie bij de plegers van geweld ligt. In een zaak zoals die vandaag voorbij kwam was het geweld zo intens dat er ook een hoge straf is geëist en opgelegd. Maar niet in alle gevallen zijn de slachtoffers daarmee geholpen. Soms is juist een andere interventie effectiever. Het blijft maatwerk.’

Afgezet tegen de cijfers, zijn er relatief maar weinig veroordelingen. Hoe komt dat?

‘Dat komt door een complex aan factoren. Los van de bewijslast is er vaak sprake van een afhankelijkheidsrelatie en daarmee machtsverschil tussen dader en slachtoffer. Het gaat dus om partners, ex-partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Niet zelden denken de slachtoffers dat de schuld ook bij henzelf ligt en doen ze geen aangifte, soms daartoe aangezet door de dader. Wij vinden dat die dader gestraft moet worden, maar veel belangrijker is dat het geweld stopt. Daarom is het goed dat niet alleen het OM, maar ook andere instanties per geval kijken naar de meest effectieve aanpak.’

Met wie werken jullie samen?

‘In Oost-Brabant doen wij dat onder andere met Veilig Thuis waarin gemeenten een rol hebben, de politie, Reclassering Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming. Samen worden gevallen van huiselijk geweld in beeld gebracht en wordt gekeken naar een duurzame oplossing voor de vaak schrijnende situaties.’

Is die aanpak effectief?

‘De laatste jaren zijn daar echt stappen gezet. Door samen te werken en gebruik te maken van elkaars kennis en expertise, zijn er al veel slachtoffers geholpen en is er ingegrepen om het geweld te stoppen. Maar juist op het punt van het in beeld brengen van probleemsituaties is er nog winst te boeken.’

U roept op tot aandacht voor en het gesprek over huiselijk geweld. Tot wie richt u zich in het bijzonder?

‘Het zou goed zijn wanneer huiselijk geweld de aandacht krijgt die het verdient. Ik vind dat dit nu niet het geval is. Iedere bewoner in Oost-Brabant moet zich realiseren dat geweld tegen vrouwen en kinderen een zeer ernstig strafbaar feit is waar hoge straffen op staan. Verder deed onlangs de burgemeester van Londen een bijzondere oproep mannen uit te nodigen: 'Doe je mond open bij geweld. Spreek vrienden aan als ze zich verbaal of non-verbaal gewelddadig uiten tegen vrouwen'. Het zou mooi zijn wanneer een dergelijke oproep navolging krijgt in Oost-Brabant. Want we moeten ook de potentiële plegers van geweld aanspreken. Samen zijn wij als maatschappij tot veel in staat om het voor slachtoffers beter te maken en gezamenlijk proberen situaties als die van vandaag te voorkomen.’