Veelgestelde vragen

Op deze pagina worden veelgestelde vragen beantwoord over de lijsten met namen van Afghanen die in 1978 en 1979 op transport zijn gezet en/of zijn geëxecuteerd. 

Om wat voor documenten gaat het?

De dodenlijsten bevatten informatie over het lot van ruim 4700 Afghanen, ondergaan in de jaren 1978-1979. De transportorders bevatten informatie over de overdracht van ruim 670 Afghanen tussen de AGSA en de gevangenis. De dodenlijsten bestaan uit rijen met namen in grotendeels alfabetische volgorde, telkens voorzien van naam van de vader, beroep, plaats van herkomst en beschuldiging. Voorbeelden van zulke beschuldigingen zijn: echwani, ashrar en ‘maoistisch antirevolutionair'. Elke lijst is voorzien van een datum tussen 1978 en 1979. Sommigen lijsten dragen een overheidsstempel.

Ook de transportorders bevatten namen, telkens gekoppeld aan namen van de ouder(s), beroep en plaats van herkomst. Daarnaast bevatten deze documenten informatie over de locaties waar de betrokken personen zijn gehoord en gevangen gehouden. De datering van de transportorders geeft informatie over de datum van verhoor en detentie. Verder zijn de documenten voorzien van naam en handtekening van betrokken functionarissen, waaronder die van de overleden verdachte.

Hoe zijn deze documenten in handen van de Nederlandse politie en Openbaar Ministerie (OM) gekomen?

De informatie is verkregen in een strafrechtelijk onderzoek, dat was gericht op de betrokkenheid van een in Nederland verblijvende Afghaanse man bij oorlogsmisdrijven en gedwongen verdwijningen gepleegd in Afghanistan in de jaren 1978-1979. Deze verdachte was hoofd van de afdeling verhoor van de Afghaanse veiligheidsdienst AGSA, voorloper van de KAM, KHaD en WAD. In die functie was hij betrokken bij marteling, wederrechtelijke executie en gedwongen verdwijningen. Kort voor zijn aanhouding, in maart 2012, is de verdachte overleden.

Zijn de documenten authentiek?

De originele transportorders zijn aan de Nederlandse politie overhandigd door de inmiddels overleden Afghaan Mirwais Wardak, samensteller van het boek ‘De harde bewijzen van de misdaden van de Khalq en de Parcham'. Volgens het Nederlands Forensisch Instituut passen het op de documenten aangetroffen embleem, de gebruikte druktechniek en de inkt gebruikt voor ondertekening in de periode 1978-1980. Verschillende overlevenden die in de transportbrieven worden genoemd, hebben tegenover de Nationale Recherche de juistheid van de daarin vermelde informatie bevestigd: zij zijn inderdaad rond de in de brieven genoemde data, samen met andere vermelde personen gearresteerd, overgeleverd aan de AGSA en vervolgens overgebracht naar genoemde gevangenissen, zoals Pul-e-Charkhi en Deh Mazang.

De dodenlijst is aan de Nederlands politie overhandigd door een getuige die de documenten jaren geleden had ontvangen van oud VN-Rapporteur voor Afghanistan Felix Ermacora. De juistheid van de inhoud van de dodenlijsten wordt bevestigd door de verhalen van nabestaanden. Een door de Nationale Recherche gehoorde getuige heeft bijvoorbeeld bevestigd dat haar familieleden genoemd op de dodenlijsten in de betreffende jaren inderdaad zijn opgepakt en verdwenen.

Ten slotte sluit informatie uit de dodenlijsten weer aan bij informatie in de transportbrieven. In verschillende gevallen komen de persoonsgegevens in beide documenten overeen.

Waarom worden deze documenten openbaar gemaakt?

Verschillende getuigen die tijdens het onderzoek werden gehoord, nabestaanden van slachtoffers, kregen deze documenten voor het eerst van de Nederlandse politie te zien. Zij hadden dertig jaar lang niets vernomen over wat er na de arrestatie met hun dierbaren was gebeurd. Deze dodenlijsten en transportbrieven gaven daarover voor het eerst informatie. Ter illustratie: één van de getuigen was al gelukkig met een mogelijke overlijdensdatum, waarop zij haar vader nu jaarlijks kon herdenken.

De directe nabestaanden in deze zaak hebben het recht de waarheid te kennen over de omstandigheden van de verdwijning en het lot van hun naasten en de uitkomst van het Nederlandse onderzoek.

Waarom is er meer dan een jaar gewacht met openbaarmaking van deze documenten?

Na het overlijden van de verdachte in Nederland heeft het Openbaar Ministerie enige tijd gewacht met het informeren van de slachtoffers en nabestaanden. De reden hiervoor is dat in het strafrechtelijk onderzoek ook aanwijzingen zijn gevonden tegen twee andere verdachten die buiten Nederland verblijven. Het Nederlandse OM heeft buitenlandse autoriteiten de tijd en ruimte geboden om ongestoord onderzoek te doen.

Beschikken de Nederlandse politie en het OM nog over meer of andere informatie over verdwijningen en executies in Afghanistan?

Nee, dat is niet het geval. Er is door de Nederlandse autoriteiten geen verder onderzoek verricht naar de documenten. Vanwege het belang voor slachtoffers en nabestaanden is besloten de documenten te publiceren.