Er is sprake van een late zwangerschapsafbreking bij het afbreken van een zwangerschap van meer dan 24 weken. Van een levensbeëindiging bij een pasgeborene wordt gesproken als het kind de leeftijd van één jaar nog niet bereikt heeft.
Late zwangerschapsafbreking (categorie 2)
Categorie 2 betekent de afbreking van een late zwangerschap in geval van een aandoening, waarbij bij de ongeborene sprake is van één of meer aandoeningen die tot ernstige en niet te herstellen functiestoornissen leidt of leiden of omdat voor de ongeborene naar redelijke verwachting een beperkte kans op overleven bestaat.
Actieve afbreking van een late zwangerschap (na 24 weken) is op grond van de artikelen 82a, 289 en 296 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar. Alleen wanneer een arts voldoet aan de zorgvuldigheideisen van artikel 6 van de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging pasgeborenen, kan hij een beroep doen op de rechtvaardigingsgrond van overmacht in de zin van noodtoestand (artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht). Wanneer de arts voldoet aan de gestelde criteria is de afbreking van de zwangerschap niet strafbaar. De arts wordt dan niet vervolgd en krijgt geen straf.
Levensbeëindiging pasgeborenen
Actieve levensbeëindiging van een pasgeborene (een kind dat de leeftijd van één jaar nog niet heeft bereikt) valt door het ontbreken van een verzoek van de patiënt niet onder de euthanasiewetgeving (artikel 293 en 294 Sr) en is op grond van artikel 82a en artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar. Alleen wanneer een arts voldoet aan de zorgvuldigheideisen van artikel 7 van de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging pasgeborene, kan de arts een beroep doen op de rechtvaardigingsgrond van overmacht in de zin van noodtoestand (artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht). Wanneer de arts voldoet aan de gestelde criteria is de levensbeëindiging van de pasgeborene niet strafbaar. De arts wordt dan niet vervolgd en krijgt geen straf.
De Beoordelingscommissie oordeelt of de zwangerschapsafbreking of levensbeëindiging al dan niet zorgvuldig is verlopen.
Wanneer komt het Openbaar Ministerie in beeld?
Alle gevallen van late zwangerschapsafbreking categorie 2 en levensbeëindiging pasgeborenen waarin de Beoordelingscommissie tot een oordeel komt, worden doorgestuurd naar het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM). Dit betreffen zowel de zaken die zorgvuldig als de zaken die als onzorgvuldig zijn beoordeeld.
Omdat er sprake is van een niet-natuurlijke dood meldt de arts het overlijden direct bij de gemeentelijk lijkschouwer. De arts motiveert schriftelijk waarom hij van mening is dat hij aan de zorgvuldigheidseisen van artikel 6 of 7 van de Regeling heeft voldaan.
Zowel de zorgvuldige als de onzorgvuldige oordelen worden door de Beoordelingscommissie doorgestuurd naar het College. Alleen indien de Beoordelingscommissie tot het oordeel komt dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld, stuurt de commissie het oordeel ook door aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Zodra het College het oordeel van de Beoordelingscommissie en het bijbehorende dossier ontvangt, stuurt het een ontvangstbevestiging aan de arts en de Beoordelingscommissie.
Om de zaak goed te kunnen beoordelen, bekijkt het College het oordeel van de Beoordelingscommissie en het medisch dossier. Het oordeel van de commissie is belangrijk voor het College, maar is niet doorslaggevend. Het College beoordeelt de zaak namelijk op grond van zijn eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid en beslist of en zo ja, welke stappen er tegen een arts moeten worden genomen. Het hangt af van de concrete omstandigheden van het geval welke beslissing het College zal nemen. Hierbij is het oordeel van de Beoordelingscommissie van groot belang. Bij een als zorgvuldig beoordeelde zaak zal er voor het College niet snel aanleiding zijn voor een strafrechtelijk onderzoek of vervolging.
De zaak zal dan doorgaans via een onvoorwaardelijk sepot worden afgedaan. Dit ligt anders bij een onzorgvuldig oordeel. In echter alle gevallen zal worden bekeken of de arts een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Met andere woorden: is er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor een strafbaar feit? Daarnaast zal bekeken worden of de vervolging opportuun is. Dit betekent dat de officier van justitie zich zal afvragen of de vervolging het algemeen belang dient. Indien vervolging niet opportuun is, kan de officier van justitie afzien van vervolging. Gronden voor opportuniteit zijn bijvoorbeeld herhalingsgevaar en de ernst van het feit.
Voordat het College een beslissing neemt, kan het een opsporingsonderzoek instellen. Dit onderzoek vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de hoofdofficier van justitie van het arrondissement waar de late zwangerschapsafbreking categorie 2 of de levensbeëindiging van een pasgeborene heeft plaatsgevonden. Afhankelijk van de resultaten van het opsporingsonderzoek beslist het College of al dan niet tot vervolging van de arts wordt overgegaan.
Het College kan besluiten om de zaak al dan niet onder bepaalde (bijzondere) voorwaarden te seponeren. Indien het College de zaak seponeert, betekent dit dat het de arts niet of niet verder zal vervolgen. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan het College een bepaalde (bijzondere) voorwaarde aan het sepot verbinden, bijvoorbeeld dat hij gedurende een bepaalde tijd geen late zwangerschapsafbreking of levensbeëindiging bij pasgeborenen mag uitvoeren.
Het College kan een arts vervolgen na het opsporingsonderzoek. Dit betekent dat de arts wordt gedagvaard en dat de zaak wordt voorgelegd aan de strafrechter. Ook dit proces zal onder de verantwoordelijkheid vallen van de hoofdofficier van justitie van het arrondissement waar de late zwangerschapsafbreking of de levensbeëindiging pasgeborene heeft plaatsgevonden.
Van al deze beslissingen worden de arts en de Beoordelingscommissie in kennis gesteld.
De beslissingen van het College worden geanonimiseerd gepubliceerd op www.om.nl.
Wanneer komt het Openbaar Ministerie niet in beeld?
Bij een late zwangerschapsafbreking categorie 1 heeft het OM geen rol.
Categorie 1 betekent de afbreking van een late zwangerschap waarbij redelijkerwijs verwacht mag worden dat de ongeborene niet in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven. De ongeborene heeft een onbehandelbare aandoening waarvan verwacht wordt dat die tijdens of direct na de geboorte onontkoombaar tot de dood zal leiden.
Als de Beoordelingscommissie in het geval van categorie 1 tot het oordeel komt dat de arts niet heeft gehandeld conform de zorgvuldigheidseisen, dan stuurt de commissie haar oordeel naar de Inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De IGJ kan ook zelfstandig aangifte of een melding doen bij het OM ingeval zij van oordeel is dat (mogelijk) sprake is van een strafbaar feit.