Requisitoir dag 3 met strafeis (22 december 2021)

Op maandag 20 december, dinsdag 21 december en woensdag 22 december 2021 heeft het Openbaar Ministerie het requisitoir gehouden in de MH17-zaak. Hieronder vindt u de spreektekst van dag drie. 

7 Strafeis

7.1    Inleiding

Dan zijn we nu toegekomen aan de strafeis. Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko hebben zich schuldig gemaakt aan het doen verongelukken van vlucht MH17, met dood van alle 298 inzittenden tot gevolg, en de moord op die inzittenden. Het is gezien de aard van die misdrijven en de ernst van de gevolgen ervan evident dat aan verdachten een langdurige gevangenisstraf moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte daarvan kijken wij niet alleen naar de aard en gevolgen van de misdrijven, maar ook naar straffen die in andere zaken worden opgelegd, de rollen van de verdachten, hun proceshouding en persoonlijke omstandigheden en het tijdsverloop. Die factoren gaan we nu nader bespreken om daarna alles afwegend tot een conclusie te komen. Tot slot formuleren we onze eis. 

7.2    Aard van de feiten

Eerst bespreken wij de aard van de feiten. 

7.2.1    Toepasselijke strafbepalingen

De misdrijven die verdachten hebben gepleegd behoren tot de ernstigste die het Nederlandse Wetboek van Strafrecht kent.1 Op het doen verongelukken van een luchtvaartuig met de dood tot gevolg (artikel 168 Sr) en moord (289 Sr) staat dezelfde maximale straf. Eerder benoemden wij al dat verdachten niet voor deze misdrijven dubbel kunnen worden bestraft en dat daarom maar één van deze twee strafbepalingen kan worden toegepast. Van deze twee strafbepalingen is het misdrijf van het doen verongelukken van een luchtvaartuig met de dood van de inzittenden tot gevolg (artikel 168 Sr) in het bijzonder voor deze feiten geschreven. Deze strafbepaling dient ter bescherming van de luchtvaart en het leven. 

Na de ramp met MH17 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het belang van de veiligheid van de luchtvaart nog eens onderschreven. In zijn resolutie 2166 van 21 juli 2014 benadrukte de Veiligheidsraad: 

“Reaffirming the rules of international law that prohibit acts of violence that pose a threat to the safety of international civil aviation and emphasizing the importance of holding those responsible for violations of these rules to account.”

Aan deze belangen, de bescherming van de luchtvaart en het leven, heeft de Nederlandse wetgever - net als die van andere landen - groot gewicht toegekend. Dat komt tot uitdrukking in de vastgestelde maximumstraf. Op het doen verongelukken van een luchtvaartuig met de dood van de inzittenden tot gevolg is, net als bij moord, maximaal een levenslange gevangenisstraf gesteld of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaar.3  

Bij het misdrijf van het doen verongelukken van een luchtvaartuig met de dood tot gevolg wordt de ernst bepaald door het opzet van de dader op het doen verongelukken van enig luchtvaartuig. Hierbij maakt het niet uit of het om een burgervliegtuig of een militair vliegtuig gaat. Dat is ook logisch, omdat geweldpleging tegen elk type vliegtuig grote gevaren meebrengt. De risico’s zijn onbeheersbaar en de potentiële gevolgen voor de levens van inzittenden en voor personen op de grond zijn enorm.4 Daarom hoeft de pleger van dit misdrijf (artikel 168 Sr) ook geen opzet te hebben op de dood van de inzittenden. Het gaat immers om het enorme gevaar dat met het doen verongelukken van een vliegtuig wordt veroorzaakt, niet om het opzet van de dader op de specifieke gevolgen daarvan. Voor de toepasselijkheid van deze strafbepaling is dus niet relevant of een verdachte de dodelijke gevolgen nu wilde of niet. De uiteindelijke gevolgen bepalen wel mede de ernst van het feit en dus de strafmaat. Oplegging van een levenslange gevangenisstraf wordt bij dit misdrijf namelijk mogelijk, omdat zich het strafverzwarend gevolg van de dood van de inzittenden voordoet. Daarbij staan de belangen van de bescherming van de luchtvaart en het leven voorop. 

Luchtvaartmisdrijven zijn naar hun aard zo ernstig dat dit alleen al de oplegging van een zeer lange gevangenisstraf rechtvaardigt. Dit geldt ook als we kijken naar de bijzonderheden van deze zaak. 

7.2.2    Ongeoorloofd oorlogsgeweld 

Verdachten hebben samen een Buk-raketsysteem aangevraagd en overgenomen uit de Russische Federatie. Deze Buk-TELAR hebben zij ingezet voor hun eigen gewapende strijd. Zij gebruikten de Buk als hun eigen wapen en hebben daarmee MH17 neergeschoten. 

Dat zij dit deden tijdens een gewapend conflict kan niet in het voordeel van verdachten worden meegewogen. Eerder hebben wij al aangegeven dat oorlog geen vrijbrief is voor geweld van iedereen tegen iedereen. Daarom wordt immuniteit voor oorlogsgeweld alleen bij uitzondering verleend. Dat gebeurt uitsluitend bij geweld dat gepleegd wordt door reguliere militairen die als zodanig herkenbaar zijn, vechtend onder de verantwoordelijkheid van een staat en in een organisatievorm die het oorlogsrecht respecteert. Daarvan was bij verdachten geen sprake. Juridisch gezien waren zij gewone burgers die geen enkele vorm van geweld mochten plegen. Tegen geen enkel doelwit, burger of militair. Het door verdachten gebruikte geweld was dus ongeoorloofd. 

Het geweld dat verdachten hebben gepleegd verschilt ook van andere situaties waarin burgervliegtuigen onbedoeld zijn neergeschoten met militaire wapens, zoals het neerschieten van een Oekraïens passagiersvliegtuig door de Iraanse krijgsmacht in 2020,4 het treffen door de Oekraïense luchtverdediging van een Russisch passagiersvliegtuig in 20015 en het neerhalen van een Iraans burgertoestel door een Amerikaans marineschip in 1988.6 Dit waren fatale vergissingen, die gemaakt zijn tijdens een militaire oefening of door strijdkrachten die dachten dat zij hun eigen land verdedigden. In deze gevallen lag het dodelijke wapen dus in bevoegde en gereguleerde handen. Bovendien waren dit militaire vergissingen, waarvoor tenminste in enige mate verantwoordelijkheid is aanvaard. Dat is van groot belang. Het is belangrijk voor nabestaanden dat er duidelijkheid wordt verschaft en verantwoordelijkheid wordt genomen. Het is ook belangrijk om soortgelijke tragedies in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Effectief onderzoek, openheid over wat er in dat onderzoek wordt vastgesteld en waar mogelijk bestraffing van de daders is niet alleen een morele plicht tegenover de nabestaanden, maar ook een rechtsplicht op grond van internationale mensenrechtenverdragen.7 

In gewapende conflicten moet de grens tussen wat geoorloofd en wat niet geoorloofd is streng worden bewaakt. Anders wordt oorlog wél een vrijbrief voor geweld van iedereen tegen iedereen. Daarom moet ongeoorloofd oorlogsgeweld in beginsel net als elk ander burgergeweld worden bestraft. 

In deze zaak is er geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken. Hierbij roepen wij in herinnering in welke context verdachten hun strijd voerden: zij hadden zich als zelfverklaarde vrijwilligers aangesloten bij een gewapende groep die vocht onder eigen vlag. Zoals eerder gezegd8 had de gewapende groep van verdachten in de zomer van 2014 geen boodschap aan het oorlogsrecht. Dit blijkt uit verschillende neutrale, internationale bronnen. Volgens die bronnen was in 2014 sprake van systematische en grootschalige schendingen van het oorlogsrecht door de DPR. Daarbij gaat het om duizenden gevallen van plundering, vrijheidsberoving van burgers, martelingen, onmenselijke behandeling en executies van burgers en krijgsgevangenen, het leggen van verboden landmijnen en vele andere misdrijven in strijd met het internationaal humanitair recht. Diezelfde internationale bronnen constateren dat de DPR in het gebied onder zijn controle in 2014 een schrikbewind voerde waar niemand veilig was. Zo schreef de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties op 15 juli 2014, twee dagen voordat MH17 werd neergeschoten, dat in Oost-Oekraïne de ‘rule of law’ niet langer bestond, maar was vervangen door de ‘rule of violence’. En verder:

“The armed groups fighting in the east must abide by international law but unfortunately this has not been the case. Grave human rights abuses have been committed by those armed groups. And it must be remembered that these groups have taken control of Ukrainian territory and inflicted on the populations a reign of intimidation and terror to maintain their position of control.”9   

Als leiders van de DPR waren verdachten medeverantwoordelijk voor de niets en niemand ontziende strijd die werd gevoerd. Daarom kan hun deelname aan die strijd ook niet als strafverminderende omstandigheid worden aangemerkt.  

Kortom: verdachten mochten niet deelnemen aan het gewapend conflict in Oost-Oekraïne. Zij mochten geen enkel geweld gebruiken. Vanwege hun rol in dat conflict kan de oorlog ook niet als strafverminderende omstandigheid worden meegewogen. Daarbij maakt het geen verschil dat zij Oekraïense militaire vliegtuigen wilden neerschieten en het waarschijnlijk niet hun bedoeling was om een passagierstoestel te treffen. Waar het om gaat is dat verdachten überhaupt geen geweld mochten gebruiken, dat zij dit tóch deden en door toepassing van dit geweld gevaar in het leven riepen voor de luchtvaart en mensenlevens en dat dit gevaar zich ook heeft verwezenlijkt. 

7.2.3    Allesvernietigend geweld

Als we verder kijken naar de aard van het geweld dat verdachten hebben gebruikt, dan moeten wij vaststellen dat dit allesvernietigend was. De Buk-raket detoneerde linksvoor MH17 en doorboorde het toestel met honderden metalen fragmentatiedelen. Hierna is het toestel in de lucht uiteengescheurd. Daarbij zijn alle 298 inzittenden omgekomen. Hun namen zijn bij de opening van dit proces genoemd. De slachtoffers zijn van grote hoogte neergevallen in velden, bossen en dorpen. Hun stoffelijke overschotten en persoonlijke bezittingen hebben daar weken tot maanden gelegen, voordat zij gerepatrieerd konden worden. Nog langer duurde het voordat hun stoffelijke resten geïdentificeerd konden worden. Van vele slachtoffers is slechts een beperkt aantal, onherkenbare stoffelijke resten teruggevonden. Van twee slachtoffers is niets teruggevonden; zij zijn tot op de dag van vandaag niet geïdentificeerd. 

7.2.4    Planmatig geweld  

Dit allesvernietigende geweld vond niet plaats in een opwelling, maar is door verdachten gepland en georganiseerd. Al vóór 17 juli 2014 vormden zij een hecht samenwerkende dadergroep die zich onder meer richtte op het neerschieten van Oekraïense militaire vliegtuigen. Daarin hadden zij al de nodige ervaring opgedaan: de groep van verdachten had al verschillende Oekraïense militaire transport- verkennings- en gevechtsvliegtuigen getroffen. In hun behoefte naar een zwaarder middel hebben verdachten in juli 2014 gezamenlijk een Buk-TELAR geregeld om een volgend vliegtuig op nog grotere hoogte neer te halen. Vervolgens hebben zij in nauwe samenwerking de inzet en bewaking van deze Buk-TELAR gepland en georganiseerd en daarmee MH17 neergeschoten. Al die tijd waren verdachten in de gelegenheid om een stap terug te doen en af te zien van het door hen geplande allesvernietigende geweld. In plaats daarvan gingen zij telkens weer een stap verder met de uitvoering van hun dodelijke plan. 

7.2.5    Onverschillig geweld

In het algemeen geldt dat wie een gewapend conflict aangaat, weet dat daarin waarschijnlijk burgerslachtoffers vallen. Dat geldt voor elke gewapende strijd en dus ook voor de strijd die centraal staat in deze zaak. Pulatov zegt dat ook nadrukkelijk in zijn tweede videoverklaring: 

“Allereerst zou ik graag mijn mening willen uiten over de gebeurtenissen die in de  Donbass hebben plaatsgevonden, die...oorlog - dat zijn altijd zeer ernstige  gebeurtenissen, dat is de dood van onschuldige mensen, dat is de dood van vrouwen, ouderen, kinderen, van diegenen die zich niet kunnen verdedigen.” 

De verdachten wisten dus zelf al dat onschuldige burgers in gevaar zouden worden gebracht, toen zij deel gingen nemen aan de gewapende strijd. In die strijd kozen zij ervoor om een zwaarder wapen in te zetten met nog groter bereik en nog grotere vernietigende kracht dan waar zij al over beschikten: een Buk-TELAR. Hiermee brachten zij ook de burgerluchtvaart binnen dodelijk bereik. 

Het risico voor de burgerluchtvaart was voor verdachten ook concreet voorzienbaar. Binnen hun gewapende groep was immers breed bekend dat het luchtruim niet gesloten was en dat er passagiersvliegtuigen boven het conflictgebied vlogen. Girkin heeft zelf verklaard dat hij omstreeks 15 juni 2014 een rapport kreeg over een Oekraïens viermotorig burgervliegtuig dat op twee kilometer hoogte werd gezien boven een voorstad van Slavyansk.  Verder zijn er verschillende telefoongesprekken opgenomen, waarin medestrijders van verdachten meldden dat zij met eigen ogen burgervliegtuigen in de lucht zagen.  Een Australische fotojournaliste heeft verklaard dat zij in de middag van 16 juli 2014 ergens tussen Torez en Donetsk dekking zocht, tot ze van DPR-strijders hoorde dat het een burgervliegtuig was en dat ze elke dag burgervliegtuigen zagen overvliegen. Toen één van hen met zijn verrekijker in de lucht keek naar dat vliegtuig, heeft de journalist hier foto’s van gemaakt.  De dag erna reed de Volvo-truck met de Buk-TELAR door hetzelfde gebied naar de afvuurlocatie. 

Verdachten hadden dus rekening kunnen en moeten houden met de mogelijkheid dat hun Buk een burgerdoel zou kunnen treffen. Er is geen enkele aanwijzing dat zij hierbij hebben stilgestaan en ook maar enige maatregel hebben genomen om burgerslachtoffers te voorkomen. Integendeel, zij hebben hun wapen naar een afvuurlocatie geleid, die zich recht onder een burgerluchtvaartroute bevond.  We laten nu in één afbeelding de route van MH17 zien, luchtweg L980 die door MH17 werd gevolgd en de afvuurlocatie die daaronder ligt. Publieke informatie over het gebruik van deze luchtweg door de burgerluchtvaart was op 17 juli 2014 eenvoudig te verkrijgen.  Verder kon de route van MH17 en andere passagiersvliegtuigen live worden gevolgd via mobiele telefoonapplicaties zoals Flightradar24.  

Tot slot volgt uit tapgesprekken en getuigenverklaringen dat binnen de DPR actief inlichtingen werden verzameld en gedeeld over Oekraïense militaire vliegtuigen. Die inlichtingen werden verkregen door spotters, die het luchtruim in de gaten hielden. In het onderzoek naar het inlichtingenwerk van deze spotters zijn geen aanwijzingen teruggevonden dat naderende burgervliegtuigen werden gemeld om vergissingen te voorkomen.  

Als we erbij stilstaan hoeveel tijd verdachten hebben gestoken in de planning en organisatie van de inzet van de Buk, dan is het schrijnend hoe weinig aandacht zij verder kennelijk hebben geschonken aan het risico dat onbedoeld een passagiersvliegtuig zou worden neergeschoten. Zij hebben zich wel over de strafzaak uitgelaten, maar hierover nooit iets gezegd. Girkin heeft wel over een situatie in juni 2014 verklaard dat Oekraïense strijdkrachten zich bewust verscholen achter een passagiersvliegtuig, zodat bij het afvuren van een raket dit passagiersvliegtuig zou worden geraakt.  Hiermee toonde Girkin zich bewust van het risico van het neerschieten van burgervluchten. Op geen enkele wijze blijkt dat hij nadien, ook niet op 17 juli 2014, naar dit besef heeft gehandeld. Datzelfde geldt voor Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko. In het onderzoek is van dit besef in elk geval niet gebleken. 

Het geweld dat verdachten tegen MH17 hebben gepleegd, was dus niet alleen ongeoorloofd, allesvernietigend en planmatig, maar verdachten toonden zich hierbij ook onverschillig voor het gevaar dat zij daarmee in het leven riepen voor de burgerluchtvaart. 

7.2.6    Andere betrokkenen

Naast deze vier verdachten komen ook andere betrokkenen in beeld: degenen die besloten hebben tot de levering van de Buk-TELAR en de bemanningsleden die de Buk-raket hebben afgevuurd. Daarbij komen de Russische verantwoordelijken voor de overdracht van de TELAR met bemanning aan verdachten in het bijzonder in beeld. 

De Russische Federatie speelde in 2014 een centrale rol bij het ontstaan en de voortduring van het conflict in Oost-Oekraïne. De Russische Federatie ondersteunde het uitroepen van de zogenaamde volksrepublieken en de daaropvolgende gewapende strijd die gevoerd werd met Oekraïne. Terwijl de Russische overheid volhield dat zij geen betrokkenheid had bij dit conflict, bombardeerde ze stellingen in Oekraïne met artillerievuur en stuurde ze steeds meer wapens de grens over om het conflict in stand te houden. Eén van die wapens was de Buk-TELAR die, ontdaan van nagenoeg alle onderscheidingstekens, de grens over werd gesmokkeld. 

Net als verdachten, hadden ook de Russische verantwoordelijken voor deze overdracht moeten voorzien welke risico’s zij daarmee in het leven riepen voor de burgerluchtvaart en daarnaar moeten handelen. Dit doet echter niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van verdachten. Hoewel verdachten zonder meer onder invloed stonden van de Russische Federatie, namen zij zelf het initiatief om sterkere luchtafweer aan te vragen en hebben zij de geleverde Buk-TELAR vervolgens zelf ingezet op een door hen bepaalde locatie. Bij de inzet van zulke wapens in een conflict als dit kunnen de verschillende deelnemers zich niet achter elkaar verschuilen. 

7.2.7    Conclusie

Door MH17 neer te schieten met een Buk-TELAR hebben verdachten allesvernietigend geweld gebruikt. Dat geweld hebben zij vooraf gepland en in nauwe samenwerking georganiseerd. Van de twee strafbepalingen die hierop van toepassing zijn, moord (artikel 289 Sr) en het doen verongelukken van een luchtvaartuig met de dood van de inzittenden tot gevolg (artikel 168 Sr), is de laatste in het bijzonder voor deze feiten geschreven. Die strafbepaling dient tot bescherming van de luchtvaart en het leven en behoort tot de ernstigste van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Daarom staat hierop de maximale straf van een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaar. In deze strafbepaling (artikel 168 Sr) wordt geen onderscheid gemaakt tussen het neerhalen van een passagiersvliegtuig of een militair vliegtuig. Gezien de gevaarzetting die uitgaat van het neerhalen van een vliegtuig is het misdrijf naar zijn aard al zo ernstig dat geweldpleging tegen de luchtvaart sowieso zwaar bestraft moet worden. Het is bij dit misdrijf ook niet relevant of een verdachte de dodelijke gevolgen wilde of niet. Ook bij ongewilde dodelijke gevolgen gaat de Nederlandse wet uit van de maximale straf. 

Dat verdachten MH17 neerschoten tijdens een gewapend conflict is geen strafverminderende omstandigheid. Verdachten waren juridisch gezien burgers en mochten dus op geen enkel vliegtuig schieten, burger of militair. Als leiders van de DPR waren zij verder medeverantwoordelijk voor de niets en niemand ontziende strijd die onder die vlag werd gevoerd. Met de inzet van de Buk-TELAR brachten zij ook de burgerluchtvaart binnen hun dodelijk bereik. Voor dat gevaar voor de burgerluchtvaart toonden verdachten zich onverschillig. Daarbij kunnen zij zich niet verschuilen achter andere betrokkenen. Zij hadden een eigen plicht om alles binnen hun vermogen te doen om burgerslachtoffers te voorkomen. Verdachten gebruikten de Buk-TELAR immers als hun eigen wapen, in het kader van hun eigen militaire operatie. Nergens is uit gebleken dat verdachten ook maar enigszins hebben stilgestaan bij het bijzondere gevaar dat zij daarmee in het leven riepen voor de burgerluchtvaart.  

Voor de strafmaat staat dus voorop dat verdachten zich als burgers hebben schuldig gemaakt aan allesvernietigend, planmatig en onverschillig geweld tegen een vliegtuig, met de dood van 298 inzittenden tot gevolg. Als wij kijken naar de aard van deze feiten dan past daarbij in beginsel oplegging van het wettelijk strafmaximum van een levenslange gevangenisstraf. 

7.3    Ernst van de gevolgen

Naast de aard van de feiten, kijken wij zoals gezegd ook naar de ernst van de gevolgen daarvan. In dit geval waren die gevolgen buitengewoon groot. 

7.3.1    298 slachtoffers

Op 17 juli 2014 vertrok vlucht MH17 vanuit Nederland naar Kuala Lumpur. In het vliegtuig zaten 298 mensen van jong tot oud, onder wie 80 kinderen. Personen met verschillende nationaliteiten, ieder met zijn of haar eigen eindbestemming, plannen en dromen. Sommigen gingen op vakantie voor de reis van hun leven, anderen gingen op familiebezoek, weer anderen hadden werk te doen of waren op weg naar huis. Daarnaast waren er de bemanningsleden: zij deden hun werk en wilden hun passagiers veilig en comfortabel naar Maleisië brengen.

Geen van deze 298 mensen heeft zijn bestemming bereikt. De reis eindigde abrupt. Familie stond tevergeefs te wachten op de luchthaven. Wegbrengers zagen de vlucht van hun flight tracker app  verdwijnen. De bemanningsleden van Malaysia Airlines hadden geen schijn van kans om het vliegtuig, de passagiers of zichzelf in veiligheid te brengen. 

298 personen, van wie het leven plots en op brute wijze is beëindigd; waarvan de toekomst is ontnomen. 298 mensen die niet meer naar school kunnen gaan, kunnen studeren, trouwen, reizen, hun kinderen of kleinkinderen kunnen zien opgroeien; die niet meer kunnen genieten van het leven. Want het leven, het kostbaarste bezit van de mens, is deze 298 mensen op 17 juli 2014 afgenomen. 

In september en op 8 november van dit jaar hebben vele nabestaanden over hun om het leven gebrachte geliefden gesproken. Andere nabestaanden hebben in schriftelijke slachtofferverklaringen hun verhalen verteld aan uw rechtbank. Zij hebben hun daarmee een stem en gezicht gegeven. Hierdoor blijft de herinnering aan de 298 slachtoffers in dit strafproces levend. 

7.3.2    Nabestaanden

Maar ook wordt hierdoor duidelijk wat de enorme gevolgen zijn van het neerschieten van MH17 voor de duizenden nabestaanden. Hun levens zijn voor altijd getekend of zelfs verwoest. Elk slachtoffer laat talloze dierbaren achter: moeders, vaders, partners, kinderen, opa’s, oma’s, kleinkinderen, broers, zussen, tantes, ooms, andere familieleden, vrienden en collega’s. Een onoverzienbaar grote groep mensen is getroffen door het neerhalen van vlucht MH17. 

Het is ook zonder verklaringen van nabestaanden of schriftelijke slachtofferverklaringen evident dat het afschuwelijk is om je naaste te verliezen door geweld. Maar die verklaringen maken wel indringend duidelijk hoezeer hun levens door het neerschieten van MH17 blijvend zijn overschaduwd. Vele nabestaanden hebben uw rechtbank en de wereld verteld welke gevolgen zij van deze misdrijven hebben ondervonden en nog steeds ondervinden. Deze verhalen van nabestaanden waren telkens anders, maar stuk voor stuk indrukwekkend. Ze zijn uniek en persoonlijk maar kennen rode draden. Die maken duidelijk wat nabestaanden na het neerhalen van MH17 hebben moeten doorstaan, nog steeds doorstaan en wat de impact is op hun leven tot op de dag van vandaag. 

Er is voor de nabestaanden een leven vóór en een leven na het neerhalen van MH17. Het leven na MH17 begint bij het moment dat het voor nabestaanden duidelijk wordt dat hun dierbaren in het bewuste vliegtuig zaten. Sommigen kregen de boodschap toen ze zélf op vakantie waren; anderen waren aan het werk; weer anderen waren met vrienden aan het barbecueën of waren in afwachting van hun familieleden die met vlucht MH17 zouden aankomen. Het moment waarop hun leven definitief veranderde, wordt door nabestaanden bijvoorbeeld als volgt omschreven. 

“My sister phoned me in Perth, from Budapest - something about a plane coming down ... (…) I started to tremble... this isn’t happening - this can’t be true. I immediately started shaking and dropped to the floor.” 

En: 

“Ik wist direct dat [mijn zus en zwager] in dat vliegtuig zaten en raakte ongelooflijk in paniek. Ik heb geschreeuwd, ben op de grond gaan liggen, heb gehuild zoals ik nog nooit gehuild heb en raakte volledig buiten zinnen. Ook voelde ik meteen een onvoorstelbare pijn, ik wist direct dat mijn leven voor altijd veranderd was, ook al kon ik totaal nog niet bedenken wat de gevolgen precies zouden zijn.” 

Voor sommige nabestaanden ontstaat na het nieuws van de crash van MH17 een periode van verwarring, omdat het langere tijd duurt voordat aan de hand van de passagierslijst bevestigd wordt dat hun dierbare inderdaad aan boord was van het vliegtuig.   

En dan is er een volgend moment: het verschrikkelijke nieuws moet worden doorverteld aan anderen. Een moeder of vader moet verteld worden dat hun kind niet meer leeft of dat een hele familie bij de ramp is omgekomen. Een broer of zus moet de dood van hun broer of zus worden meegedeeld. Een kind moet worden verteld dat zijn moeder of vader is overleden. Een klas moet verteld worden dat hun klasgenootje niet meer op school komt of dat hun juf nooit meer voor de klas zal staan. Hoe vertel je iemand een bericht, waarvan je weet dat daarna het leven voorgoed verandert? En wat doet dat met de brenger van die boodschap? Nabestaanden hebben dit als volgt verwoord:

“Er rust me de zware taak om Pa en Ma te bellen. Een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb gedaan, mijn ouders vertellen dat hun kind dood is.” 

En:

“I felt like I had been punched in the stomach and couldn’t believe what I was watching. I pointed at the television and said (…) words to the effect of ‘Mum and Dad, Mum and Dad were on this plane’. I knew then that my parents were gone. I just knew. (...) I called my brothers and my grandparents in Australia, I was trying desperately to obtain flight details and prove myself wrong. Delivering this news to my brothers and my mum’s elderly father was devastating. ”  

En:
 
 “Ik moest [hem] bellen om te vertellen dat zijn moeder er niet meer was, neergestort met het vliegtuig, dat ze niet meer leefde. (…) Hoe vertel je een jongen van 15 die alleen zijn moeder heeft dat die lieve moeder niet meer terugkomt.” 

Met het besef dat één of meer dierbaren zijn omgekomen bij het neerstorten van MH17, begint de nachtmerrie. Dan wordt duidelijk dat zij slachtoffer zijn geworden van een oorlog. Een oorlog waar zij veelal niets van wisten en waar zij part noch deel aan hadden, zoals diverse nabestaanden bij de uitoefening van hun spreekrecht hebben benoemd. Daarbij is het extra pijnlijk dat de lichamen van de slachtoffers verspreid liggen in oorlogsgebied. Omdat de strijd ook na 17 juli 2014 gewoon doorgaat, wordt duidelijk dat dit gebied ontoegankelijk is en dat het nog lang kan duren voordat de lichamen van hun dierbaren thuis zullen komen. Een ondraaglijke gedachte voor nabestaanden. Zij kunnen nog geen afscheid nemen. In dit geval is het zelfs onzeker of een lichaam wel zal  worden teruggevonden om afscheid van te kunnen nemen. Lichamen liggen tussen de wrakstukken in Oekraïense velden onder de hete zomerzon, bewaakt door gewapende mannen. Ze worden uiteindelijk in body bags in een trein geladen, die na enkele dagen wachten gaat rijden. Weer later wordt een deel van de lichamen in kisten naar Nederland gevlogen. In de maanden die volgen zullen nog meer stoffelijke overschotten van slachtoffers worden geborgen en overgebracht. 

Na aankomst in Nederland begint het slopende proces van de identificatie van de lichamen van de overledenen. Dat gebeurt vaak in stappen, waarbij elke stap weer nieuwe pijn en onzekerheid meebrengt. Waarbij duidelijk wordt dat niet elke kist een compleet lichaam bevat. Na identificatie van één of meer lichaamsdelen volgt de vraag of nabestaanden hun dierbare nog wel compleet zullen terugkrijgen. Na identificatie van één of twee dierbaren volgt de vraag of de overige dierbaren nog wel geïdentificeerd zullen kunnen worden. Die onzekerheid dwingt tot vreselijke keuzes: afscheid nemen van één of meer lichaamsdelen of wachten tot er nog meer wordt gevonden? Afscheid nemen van een dierbare die al geïdentificeerd is of wachten tot alle familieleden geïdentificeerd zijn? En hoelang wachten? Totdat de repatriëringsmissie is afgerond? Ook als die wordt gestaakt, omdat de winter invalt? Met het verstrijken van de maanden volgt voor veel nabestaanden ook het besef dat ze het misschien moeten doen met dat enkele lichaamsdeel, soms niet meer dan een botfragment, dat is teruggevonden. De vrees ook bij andere nabestaanden dat zij met lege handen zullen achterblijven, dat er geen enkel lichaamsdeel van hun dierbare zal worden teruggevonden. De hoop dat zij op een dag zullen worden gebeld dat er tóch iets van hun familielid is gevonden. De teleurstelling en het verdriet, zolang dat niet gebeurt. Wat het extra zwaar maakt, is de onzekerheid wanneer en hoe vaak er bericht zal komen dat er weer een lichaam, of een deel daarvan geïdentificeerd is. Ieder telefoontje van de familie-rechercheurs levert spanning op en daarna opluchting of teleurstelling. Nabestaanden zeggen hier dit over:

“Wij hebben (…) meerdere malen afscheid moeten nemen, omdat er telkens niet meer verwachte lichaamsresten werden gevonden. Ik zal u de details besparen. Het heeft -evenals de release van de geïdentificeerde lichamen door de Nederlandse Overheid aan de nabestaanden- een grote psychische impact op ons gehad en is medeoorzaak geweest van een lange tijd van wanhoop, onrust, onzekerheid en moeilijke verwerking van de vliegramp MH17; ook nu ervaar ik hiervan nog immer de gevolgen.” 

En:

“En ja, daar was het bericht waar ik al zo lang op wachtte. Mijn vader was geïdentificeerd. Op basis van een stukje bot van 2 cm, uit zijn hand. Dat was het. Het voelde gek. Mijn vader, een man van bijna 2 meter die ze hadden gevonden op basis van zoiets kleins.” 

Voor de families van twee slachtoffers is de trieste realiteit dat er niets is teruggevonden van hun dierbaren. Dat levert frustratie, onzekerheid en onpeilbaar verdriet op. Voor hen is afscheid nemen een nagenoeg onmogelijke taak geworden. Door een nabestaande is hierover het volgende gezegd:

“Je hebt het er maar mee te doen. Maar hoe dan? Sommige mensen zeggen, dat je je geliefden moet herinneren zoals ze waren en dat het dus niet nodig is om fysiek afscheid te nemen. (…) Maar voor mezelf heb ik het verschil kunnen zien. Ik heb afscheid kunnen nemen van de lichamen van mijn tweelingzus en van mijn ouders. Van mijn broer van niets. (…) Ik vind het lastig te aanvaarden dat de stoffelijke resten van mijn broer ofwel weg zijn, ofwel nog ergens ver weg zijn en dat ik daardoor geen afscheid heb kunnen nemen van wat eens mijn broer was.” 

In een aantal verklaringen van nabestaanden komen ook schuld- en spijtgevoelens naar boven. Sommigen verwijten zichzelf dat ze hun dierbaren niet hebben afgeraden om in het vliegtuig te stappen, wetende dat dit boven oorlogsgebied zou vliegen. Anderen hebben er spijt van dat ze op tijd bij Schiphol waren, zodat ze het vliegtuig konden halen. Weer anderen verwijten zichzelf dat ze niet intenser afscheid hebben genomen of meer tijd aan hun dierbare hebben besteed. Schuld- en spijtgevoelens die als een zware last op sommige nabestaanden blijven drukken.

Het is voor nabestaanden van vlucht MH17 onmogelijk gebleken om hun verdriet in persoonlijke en besloten kring te beleven. Want al snel na het neerhalen van het vliegtuig is MH17 wereldnieuws. Beelden van het neergestorte vliegtuig gaan de wereld over. Beelden van lichamen en bezittingen van slachtoffers die op de crash site liggen, worden via internet verspreid en op televisie en in kranten getoond. De beelden van de crash site zullen nooit meer van het netvlies van nabestaanden verdwijnen. Zolang er publieke aandacht blijft voor MH17, zullen nabestaanden met die beelden geconfronteerd worden. Dit zorgt voor extra leed. Nabestaanden worden door de media gebeld en bevraagd. Sommigen delen graag hun verhaal. Andere nabestaanden worden ongevraagd geconfronteerd met een publieke wereld waarin zij niet thuis zijn en waarop zij niet zitten te wachten. Nabestaanden hebben hierover gezegd:

“Binnen anderhalf uur waren de namen van papa en mama bekend in de media. En daarna was niks meer het zelfde ..… Ze waren niet langer meer mijn ouders, maar ze waren nieuws. Rouwen is privé, maar in mijn geval niet. Ik deel mijn ouders en wat er met hun gebeurd is met heel veel mensen. Iets wat van mij en mijn familie was, is afgenomen en publiek bezit geworden (…).” 

En:

“Een van de lastige dingen aan betrokken zijn bij de MH17 is dat je zelf geen invloed hebt op wanneer je ermee geconfronteerd wordt. Het blijft in het nieuws komen met vaak vreselijke beelden, mensen hebben een mening hierover, zijn op zoek naar sensatie, zijn bezig met Rusland en Oekraïne terwijl voor mij de MH17 eigenlijk alleen over (…) mijn zusje gaat.” 

Voor veel nabestaanden is het pijnlijk dat nog steeds niet duidelijk is wat de exacte toedracht van deze aanslag is en dat niemand er verantwoordelijkheid voor neemt. Dat leed wordt nog eens vergroot door de verspreiding van desinformatie door complotdenkers en de tegenwerking van het onderzoek door de Russische Federatie. Een nabestaande heeft hierover gezegd:

“Ook de voortdurende desinformatie die verspreid wordt door verschillende personen en landen geeft veel pijn en woede. Dit belemmert het rouwproces, al ruim 7 jaar, enorm.” 

Na ruim zeven jaar is grotendeels duidelijk geworden hoe immens de gevolgen voor veel nabestaanden zijn. Deze gevolgen verschillen per persoon en het voert te ver om ze allemaal op te noemen. Toch willen wij met een paar citaten een beeld van deze gevolgen schetsen. Twee nabestaanden zeggen er dit over:

“Ik heb een nieuw normaal gevonden. Dat werkt soms zo goed dat ik vergeet dat het niet normaal is. Ik besef niet meer hoeveel gewicht ik elke dag meedraag, totdat er iets kleins gebeurt.” 

En:

“De MH17-ramp en de daaraan gekoppelde gevolgen zullen wij ons leven lang als een mentale marteling met ons meedragen. Het leven van ons als gezin zal voor altijd worden overschaduwd door de donkere vlek die de MH17-ramp met zich meebrengt.” 

Andere nabestaanden zeggen het zo:

“Because of the way our son died, we could never say goodbye, (…) His wife had a breakdown following his death and we are still raising their two sons. (…) Being raised by elderly grandparents has a huge impact on them socially, they have fewer friends and, as a family we do not fit with young parents or with older peers who are retiring. We live in ‘No Man’s Land’ trying to preserve a way of life that there are few models for. It is exhausting, challenging and lonely.” 

En:

“After seven years you would think you would get used to not having someone. But you don’t. After seven years you would think missing someone gets easier. But it doesn’t. (…) Grief is not a feeling, it’s a way of living. And although this is the life I am living, it doesn’t feel like the life I was given. And certainly not the life that my Mum has dreamt of for us.” 

Globaal kunnen drie categorieën van gevolgen worden onderscheiden: psychische en lichamelijke klachten, problemen in de werksfeer en problemen in de relationele sfeer. 

Allereerst zijn er de psychische en fysieke klachten. Posttraumatische stress, depressies, geen zin meer om te leven, slecht kunnen slapen, geen eetlust en daarnaast een lange rij aan fysieke klachten. Wij citeren enkele nabestaanden. 

“Ik verloor de zin in het leven, hoewel ik me besefte dat dat niet goed was. Mijn gezin heeft daar onder moeten lijden.” 

En:

“I now live with depression, anxiety and I have been formally diagnosed with post traumatic stress disorder (PTSD). I am on a number of different medications for these conditions, but none of it helps.” 

En:

“There have been times when my life and the whole world felt futile. What is the point of caring if what is most precious can be snatched away? I didn’t want to live in a world without [my son] in it. (…) My grief and sadness have been overwhelming at times. I had thoughts about ending my life. But I do want to live, and I could not inflict even more pain on my family.” 

Uit de verhalen zijn ook duidelijk de gevolgen voor het werk en de carrière van veel nabestaanden naar voren gekomen. Nabestaanden zijn niet aan studies begonnen of hebben die niet afgemaakt, omdat ze dat niet meer kunnen opbrengen. Veel nabestaanden hebben problemen ondervonden op hun werk of ondervinden die nog steeds. Veel nabestaanden zeggen dat ze zich niet meer kunnen concentreren en dat hun kortetermijngeheugen slecht werkt. Hun prestaties werden minder, het ziekteverzuim was hoog en voor velen heeft dit tot gevolg gehad dat zij hun baan zijn verloren of eerder met pensioen zijn gegaan. Voor weer anderen betekent het dat zij nooit de carrière zijn begonnen die ze ambieerden en nooit datgene in hun leven hebben bereikt wat zij zo graag hadden willen bereiken. In sommige gevallen is met het wegvallen van een dierbare tevens de kostwinnaar van een complete familie weggevallen. Dat heeft vanzelfsprekend grote financiële consequenties. Naast verdriet levert dat ook veel zorgen op. We laten weer enkele nabestaanden aan het woord:

“I didn’t realise how much this would affect my employment and career options for the future. Due to the information available on the internet and media reporting, my employers have been contacted to gain access for interviews around the anniversary date, and potential employers have told me that it seems I have a lot going on in my personal life, and I either don’t hear back after interview or just receive a rejection email. I see myself to be a hardworking, resilient person —so this has been hard to come to terms with.” 

En:

“As the oldest child, [she] was responsible to help our parents, her child and younger siblings to be able to live properly. She is the breadwinner and sent every month money to her parent. Now, to fulfill the daily needs, my parents have to work hard to be able to survive and to pay the school costs of [their daughter’s-OM] child. Our parents are not young anymore and the situation is very difficult for them.” 

Tot slot is ook op relationeel gebied de wereld voor veel nabestaanden veranderd. Allereerst is er het verlies van hun dierbaren die bij de ramp zijn omgekomen. Maar daarnaast is duidelijk geworden dat veel families en relaties niet bestand zijn tegen de nasleep en de gevolgen van de ramp. De verschillende manier van omgaan met het verlies en het afwikkelen van de zakelijke kant van het overlijden van dierbaren hebben ervoor gezorgd dat relaties stuk zijn gelopen en familieverbanden uit elkaar zijn gerukt. Het betekent helaas voor sommige nabestaanden dat ze niet alleen hun dierbaren met vlucht MH17 zijn verloren, maar ook het contact met andere familieleden en vrienden. Op de zitting hebben enkele nabestaanden hierover het volgende gezegd:

“Je denkt misschien dat wanneer je als familie zoiets meemaakt, het je tot elkaar brengt en de band wordt versterkt. Wel, het leidde geregeld tot irritaties binnen mijn eigen familie, maar het leidde tot niet te overbruggen spanningen en onoplosbare problemen tussen de twee families (…).” 

En:

“Het lijkt of er een tweedeling binnen de familie ontstaat, waarbij ik ongewild aan de andere zijde beland. We houden van elkaar, we willen elkaar wel steunen maar het lukt niet. Het lijkt wel of er een onbewuste concurrentie van leed is ontstaan, extra gevoed door de buitenwereld, (…). Ik voel me van binnen verscheurd.”  

De huidige strafzaak levert bij nabestaanden verschillende gevoelens op. Er zijn nabestaanden die liever niet hadden gewild dat dit strafproces plaatsvindt. Twijfels over de vraag of de exacte waarheid ooit boven tafel zal komen, geen vertrouwen dat verdachten na een eventuele veroordeling hun straf zullen uitzitten en de voortdurende media-aandacht maken dat deze categorie nabestaanden moeite heeft met deze rechtszaak.

Voor veel andere nabestaanden is dit strafproces wel belangrijk. Zij willen gerechtigheid. Een vonnis van uw rechtbank geeft verder duidelijkheid en kan sommige nabestaanden helpen bij de verdere verwerking van de gevolgen van de crash. 

Zo heeft een nabestaande gezegd: 

“17 July 2014 flight MH17, The day innocent humans were killed, (…) They made us victims of something that should never have happened. Justice should and will prevail.” 

Twee zussen verwoordden het als volgt:   

“To give our families closure and to eradicate a private question, a public answer has to be given. (..) a public answer to the eternal question as to why a civilian carrier was shot down, as it may be the first step in giving us peace and solace, both in our hearts and minds.” 

Wij hebben geprobeerd om een beeld te schetsten van de gevolgen van het neerschieten van MH17 voor de nabestaanden. Tegelijk beseffen we dat het onmogelijk is om in woorden tot uitdrukking te brengen hoe groot die gevolgen tot op de dag van vandaag zijn. Door de openhartige wijze waarop nabestaanden eerder hun verhaal tegenover uw rechtbank hebben verteld, soms ondersteund door foto’s, videobeelden of geluidsfragmenten, zijn de gevolgen van het neerhalen van MH17 eerder al op indrukwekkende wijze duidelijk gemaakt. 

7.3.3    Lokale bewoners rampgebied

Niet alleen de nabestaanden, maar ook de bewoners van het rampgebied in Oekraïne zijn door de gebeurtenissen van 17 juli 2014 getroffen. Velen van hen werden geconfronteerd met de verschrikkelijke gevolgen van het neerschieten van vlucht MH17. Wrakstukken en lichamen vielen uit de lucht, soms recht door het dak van hun huis. Zeven jaar na dato zijn nog steeds niet alle wrakstukken geborgen. Zij houden daarmee ook ter plaatse de herinnering aan die vreselijke 17e juli levend. Veel inwoners van Oost-Oekraïne hebben zich onder moeilijke oorlogsomstandigheden ingezet om de slachtoffers te bergen en later ter plaatse te herdenken.  

Naast de vele duizenden doden die zij zelf te betreuren hebben, staan ook zij jaarlijks stil bij de slachtoffers van MH17. Eén van de nabestaanden heeft gecorrespondeerd met de burgemeester van één van de getroffen dorpen. Hij vertelde over wat de burgemeester aan hem schreef: 

“Hij vertelde van het nooit meer (...) kunnen vergeten van de explosie, over de hitte van het vuur en over de gestolen levens van de slachtoffers aan boord, met name de kinderen. Maar ook bracht hij de boodschap van de hoop, op een normaal leven in vrede, waar ook ter aarde.” 

7.3.4    Internationale schok

Naast de 298 inzittenden van MH17, hun nabestaanden en de bewoners van het rampgebied hebben verdachten de wereld ook in bredere zin getroffen. De slachtoffers van MH17 waren staatsburgers van Nederland, Maleisië, Australië, Indonesië, het Verenigd Koninkrijk, België, Duitsland, Filipijnen, Canada, Nieuw-Zeeland, Vietnam, Israël, Italië, Roemenië, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Al deze landen zijn getroffen door publieke schok en rouw. 

Als grieving nations volgen zij dit proces op de voet. Maar ook de rest van de wereld is geraakt. Beelden van het rampgebied, zoals de brandende wrakstukken, de bagage van de slachtoffers in het open veld en de zakken met stoffelijke overschotten in de trein in Torez, gaan de wereld over en roepen ontzetting en verontwaardiging op. De universele roep om gerechtigheid en aansprakelijkheid van de daders wordt op 21 juli 2014 tot uitdrukking gebracht in de unaniem aangenomen Resolutie 2166 (2014) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties: “Demands that those responsible for this incident be held to account”. De ernst van het handelen van verdachten wordt ook mede bepaald door dit gevolg: de internationale publieke schok die zij met dit misdrijf hebben veroorzaakt.

7.3.5    Conclusie

De ernst van de gevolgen die verdachten hebben veroorzaakt is buitengewoon groot en nauwelijks in woorden uit te drukken. Niet alleen hebben verdachten de levens van 298 mensen op gruwelijke wijze ontnomen, ook hebben zij de levens van hun talloze nabestaanden voor altijd getekend. Daarnaast hebben zij de lokale bewoners van het rampgebied bruut geconfronteerd met de verschrikkelijke gevolgen van het neerstorten van MH17 en de dood van de inzittenden. Tot slot hebben zij een internationale publieke schok teweeggebracht, die tot op de dag van vandaag wordt gevoeld. Er is geen straf die recht kan doen aan zulke ingrijpende en zo onmetelijk breed gevoelde gevolgen. Dat vanwege die gevolgen een gevangenisstraf van zeer lange duur op zijn plaats is, spreekt voor zich. 

7.4    Vergelijking met straffen in andere zaken

7.4.1    Inleiding

Bij de bepaling van de hoogte van de straf hebben wij ook gekeken naar straffen die in andere strafzaken worden opgelegd, binnen en buiten Nederland. Daarbij merken wij gelijk op dat wij geen zaken hebben teruggevonden die zich volledig met die van de MH17 laten vergelijken. De feiten in deze zaak zijn uniek en daarmee staat ook de straftoemeting op zichzelf. Wel zijn er soortgelijke zaken of toepasselijke factoren in andere zaken te noemen die relevant zijn voor de straftoemeting in deze zaak. 

7.4.2    Straffen in Nederland

Eerst bespreken we de strafoplegging in Nederlandse zaken. Omdat wij geen eerdere Nederlandse veroordelingen hebben kunnen vinden voor het doen verongelukken van een vliegtuig (artikel 168 Sr) zullen wij stilstaan bij de strafoplegging in Nederlandse zaken voor moord (artikel 289 Sr) en een ander gevaarzettingsdelict: brandstichting of het teweegbrengen van een ontploffing, met de dood tot gevolg (artikel 157 Sr).

7.4.2.1    Moord 

In de Nederlandse jurisprudentie wordt als algemeen uitgangspunt voor een enkelvoudige moord een minimum gevangenisstraf van 12 jaar en een maximum gevangenisstraf van 22 jaar gehanteerd.10 Voor enkelvoudige moord in de vorm van een liquidatie geldt gezien de aard en ernst van de moord een hoger uitgangspunt, namelijk 20 jaar gevangenisstraf. 11 

De uiteindelijke hoogte van de straf in de concrete zaak wordt vervolgens bepaald door strafverhogende factoren, waaronder gebrek aan erkenning van de verdachte van zijn gedrag, het openbare karakter van de moord, een strafblad, geschokte rechtsorde, bijzondere gewelddadigheid en/of gruwelijkheid, bijzonder verstrekkende gevolgen voor nabestaanden en planmatigheid.12 En door eventuele strafverlagende factoren, zoals erkenning en inzicht van de verdachte in de problematiek van zijn gedrag, verminderde mate van toerekenbaarheid en voorwaardelijk opzet bij verdachte.13   

Uit de jurisprudentie blijkt dat de duur van de gevangenisstraf niet alleen wordt bepaald door de aard en ernst van het onrecht dat is aangedaan, maar ook door het aantal slachtoffers. De maximale straffen van 30 jaar gevangenisstraf of levenslange gevangenisstraf zijn vooral opgelegd in zaken waar sprake is van een meervoudige moord.14 

Met het opleggen van een levenslange gevangenisstraf wordt terughoudend omgegaan. Dat wordt bewaard voor uitzonderlijke gevallen.15 Een levenslange gevangenisstraf wordt opgelegd bij zeer ernstige feiten met meerdere slachtoffers tot gevolg.16 Hoe meer slachtoffers, hoe groter de kans is dat een levenslange gevangenisstraf wordt opgelegd.17

Een vergissing in persoon maakt niet uit voor de strafmaat. Dat is overeenkomstig het uitgangspunt dat oud-minister Modderman al meer dan honderd jaar geleden bij de invoering van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht als volgt verwoordde:

“(…) moord is niet het dooden van A of van B, maar van een mensch. Een mensch heeft hij willen dooden; een mensch heeft hij gedood."18

Volgens de Hoge Raad moet de straf niet uitsluitend worden bepaald door de mate van schuld, in de zin van verwijtbaarheid.19 Vergelding, generale preventie (normbevestiging en afschrikking) en speciale preventie (maatschappijbeveiliging en resocialisatie), de proceshouding van verdachte – meer in het bijzonder het niet geven van openheid van zaken - en de kans op recidive zijn ook factoren die door de gerechten worden betrokken bij het bepalen van de hoogte van de straf.

In deze strafzaak is er alleen al gezien de planmatigheid, de bijzondere gewelddadigheid en gruwelijkheid, de verstrekkende gevolgen voor de nabestaanden, de geschokte rechtsorde en de omstandigheid dat het hier geen enkele, maar een 298-voudige moord betreft, alle reden voor een strafmaat die hoger ligt dan de maximale tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaar.

7.4.2.2     Gevaarzetting met de dood als strafverzwarend gevolg

Zoals gezegd, is er in Nederland niet eerder iemand veroordeeld voor het doen verongelukken van een vliegtuig (artikel 168 Sr). Wel kan gekeken worden naar eerdere veroordelingen voor het soortgelijke gevaarzettingsdelict van brandstichting of het teweegbrengen van een ontploffing. Dit misdrijf is strafbaar gesteld in artikel 157 Sr en heeft eenzelfde karakter en hetzelfde strafmaximum als het doen verongelukken van een luchtvaartuig (artikel 168 Sr). Bij dodelijke afloop kan een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd.

En dat gebeurt ook, zo blijkt uit een zaak van gerechtshof Den Bosch.20 Verdachte in die zaak had met anderen brand gesticht in een woning terwijl de bewoners sliepen. De ouders hebben de brand overleefd, maar hun twee minderjarige kinderen zijn om het leven gekomen. De brand is gesticht op initiatief van verdachte en hij heeft voor de nodige middelen gezorgd om de brand te kunnen stichten. De uitvoering van die brandstichting liet hij aan anderen over. Verdachte kreeg een levenslange gevangenisstraf opgelegd.

Ook bij dit soort misdrijven werkt de ernst van de gevolgen door in de strafoplegging.21 Het wordt een verdachte in zeer ernstige mate aangerekend dat slachtoffers vaak geen schijn van kans hebben om het er levend van af te brengen.22 Ook in dit soort zaken is niet relevant of een verdachte zich heeft vergist.23 

De parallel met de zaak MH17 is duidelijk. Verdachten hebben het geweld geïnitieerd, georganiseerd en door middel van anderen uitgevoerd. De inzittenden van MH17 konden geen kant op en hun kans op overleven was nihil. Gezien de 298 slachtoffers past oplegging van de maximumstraf in deze zaak in de lijn van de jurisprudentie.

7.4.3    Straffen buiten Nederland

Verder hebben wij ook nog gekeken naar straffen die buiten Nederland worden opgelegd.

7.4.3.1 Jurisprudentie internationale tribunalen

Eerst hebben wij gekeken naar uitspraken van internationale gerechten. Internationaal strafrechtelijke instanties zoals het Joegoslavië-tribunaal, het Rwanda-tribunaal en het Internationaal Strafhof, leggen doorgaans zware straffen op voor het maken van burgerslachtoffers tijdens een gewapende strijd.24 Toch kunnen vergelijkbare zaken in Nederland leiden tot een andere strafmaat.

Zo blijkt uit een uitspraak van gerechtshof Den Haag in 2011, waarin een Rwandese man tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld wegens oorlogsmisdrijven gepleegd tijdens de genocide in Rwanda in april 1994.25 Het Haagse hof was bekend met de veroordeling door het Rwanda-tribunaal van zijn oudere broer voor deels dezelfde feiten. Deze broer is door het Rwanda-tribunaal veroordeeld tot een aanzienlijk lagere gevangenisstraf van 25 jaar voor betrokkenheid bij een van de twee massamoorden waarvoor de verdachte in de Nederlandse zaak is veroordeeld. Terwijl zijn broer ouder was en daarin een aanzienlijk prominentere rol had gespeeld. Het Haagse gerechtshof legt minder nadruk op de persoonlijke omstandigheden van verdachte dan het Rwanda-tribunaal in de zaak van zijn broer en stelt het belang van nabestaanden, slachtoffers en de internationale gemeenschap bij een adequate reactie voorop.26 Belangen die wat ons betreft ook in de zaak MH17 voorop dienen te staan.

Verder heeft het gerechtshof Den Haag in deze zaak overwogen dat er in de uitspraken van internationale tribunalen slechts beperkt aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor vergelijking met in Nederland op te leggen straffen. Dat heeft volgens het hof te maken met het uiteenlopende karakter van de wijze waarop die zaken worden behandeld en de verschillen in de wijze waarop straffen ten uitvoer worden gelegd.27

Wij sluiten ons hierbij aan en voegen daaraan toe dat ook de feiten in de MH17-zaak onvergelijkbaar zijn met die in andere zaken waarover internationaal strafrechtelijke instanties hebben geoordeeld. Daarom zien wij geen aanknopingspunt voor vergelijking met straffen die door internationale tribunalen worden opgelegd.

7.4.3.2    Andere vliegrampen

Gelet op de aard van deze zaak staan we nog stil bij twee andere zaken waarin een vliegtuig is neergehaald.

7.4.3.2.1 Lockerbie-zaak

Op 21 december 1988 ontplofte passagiersvlucht Pan Am Flight 103 boven Lockerbie in Schotland door in het vliegtuig geplaatste explosieven. Alle inzittenden kwamen om het leven. Verdachte werd voor de moord op 270 personen veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf28 (met een minimum van 27 jaar).29

In de zaak Lockerbie gaat het, anders dan in de zaak MH17, evident om een doelbewuste aanslag op een burgertoestel en is een vergissing uitgesloten. Tegelijkertijd is de parallel met MH17 dat met bruut geweld een passagiersvliegtuig is neergehaald, met een groot aantal dodelijke slachtoffers als gevolg. Zoals gezegd wegen de immense gevolgen van een delict zwaar mee in de strafmaat.

7.4.3.2.2 Vonnis Oekraïne

Een andere zaak die overeenkomsten vertoont met de zaak MH17 komt uit Oekraïne.

Wij vertelden al eerder dat in de gewapende strijd in Oost-Oekraïne ook andere vliegtuigen zijn neergehaald door separatisten. Zo werd op 14 juni 2014 een Oekraïens militair transportvliegtuig met een draagbaar raketsysteem neergeschoten vlakbij de luchthaven van Luhansk. Alle 49 inzittenden zijn daardoor overleden. Drie personen zijn vanwege hun betrokkenheid hierbij dit jaar door de Oekraïense rechtbanktot levenslange gevangenisstraffen veroordeeld voor een ‘act of terrorism’ ex artikel 258 Oekraïens Wetboek van Strafrecht.30 Uit het vonnis blijkt dat zij niet zelf de raket afvuurden, maar daarbij een leidinggevende, coördinerende of organiserende rol hadden.

In het derde lid van artikel 258 Oekraïens Wetboek van Strafrecht is bepaald dat als een ‘act of terrorism’ de dood van een persoon ten gevolge heeft, de maximumstraf een tijdelijke gevangenisstraf van tien tot vijftien jaren of een levenslange gevangenisstraf is. Uit het vonnis blijkt dat, net als in het Nederlandse strafrecht, in Oekraïne de levenslange gevangenisstraf niet zomaar kan worden opgelegd. Alleen bij zeer ernstige delicten en alleen als een tijdelijke gevangenisstraf niet passend is. De rechter moet dat in zijn vonnis ook motiveren.

De Oekraïense rechtbank overwoog, samengevat, dat het feit behoort tot de categorie van bijzonder ernstige misdrijven tegen de openbare orde en veiligheid en dat van het feit gevaar voor de maatschappij uitgaat. Gelet hierop en gezien de rol van verdachten, acht de rechtbank alleen oplegging van een levenslange gevangenisstraf passend. De rechtbank vindt dat de straf noodzakelijk en rechtvaardig is voor dit misdrijf en bijdraagt aan het voorkomen van recidive.

Deze straf is ook vanuit Nederlands rechtsperspectief begrijpelijk en sluit aan bij het Nederlandse strafmaximum voor het doen verongelukken van een vliegtuig, met de dood tot gevolg. Ook de feiten in deze zaak vertonen duidelijke overeenkomsten met die van MH17, met dit verschil dat er in onze zaak 298 slachtoffers zijn gevallen in plaats van 49 en dat dit burgers betroffen, die geen enkele rol speelden in het conflict.

7.4.4    Conclusie

Wij hebben geen andere strafzaken gevonden die zich goed met die van de MH17 laten vergelijken. De feiten in deze zaak zijn uniek en daarmee staat ook de straftoemeting op zichzelf.

In dit Nederlandse strafproces, dat door alle getroffen landen wordt ondersteund, dient een straf ook naar Nederlandse maatstaven te worden opgelegd. Als wij kijken naar straffen die in Nederlandse zaken worden opgelegd voor moord en andere gevaarzettingsdelicten met de dood tot gevolg, zoals brandstichting, dan stellen wij vast dat bepaalde factoren strafverhogend werken, zoals het gebrek aan erkenning bij de daders, de planmatigheid, bijzondere gewelddadigheid en gruwelijkheid van het geweld, het aantal slachtoffers, de verstrekkende gevolgen voor de nabestaanden en de geschokte rechtsorde. Bij gevaarzettingsdelicten is het verder relevant wanneer het slachtoffer geen kans meer had om het er levend af te brengen. Wanneer sprake is van zulke strafverhogende omstandigheden, vooral als er meerdere slachtoffers zijn, wordt er in Nederlandse strafzaken niet zelden een maximale straf opgelegd. Daarbij maakt het geen verschil of de dader zich heeft vergist of niet. Alleen al gezien de planmatigheid, de bijzondere gewelddadigheid en gruwelijkheid, de verstrekkende gevolgen voor de nabestaanden, de geschokte rechtsorde en de omstandigheid dat hier sprake is van 298 slachtoffers is een hogere straf dan de maximale tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaar, dus levenslang, in lijn met de Nederlandse jurisprudentie. Ook de levenslange gevangenisstraf die door een Oekraïense rechter is opgelegd in een vergelijkbare zaak, het neerschieten van een militair transportvliegtuig met 49 doden tot gevolg, sluit aan bij die Nederlandse maatstaven. Met dit verschil dat er bij het neerschieten van MH17 geen 49 militairen maar 298 burgers zijn omgekomen.

7.5   Levenslange gevangenisstraf en EVRM

Soms is een levenslange gevangenisstraf de enige passende straf die recht doet aan de aard van de feiten en de ernst van de gevolgen. Omdat inmiddels langs diverse wegen deze maximumstraf in beeld komt, is het goed om stil te staan bij de vraag of een levenslange gevangenisstraf wel verenigbaar is met het verbod op onmenselijke bestraffing in de zin van artikel 3 EVRM.

Het opleggen van een levenslange gevangenisstraf kan diverse doelen dienen, zoals bescherming van de samenleving, afschrikking of vergelding. Naar aanleiding van de rechtspraak van het EHRM31 heeft de mogelijkheid van rehabilitatie voor levenslanggestraften in Nederland bijzondere aandacht gekregen. Het EHRM vindt het van belang dat een veroordeelde een ‘possibility of rehabilitation’ en een ‘prospect of release’ wordt geboden.32 Dat betekent dat er op enig moment een mogelijkheid moet bestaan van een herbeoordeling van de straf.

In Nederland is in die mogelijkheid voorzien. Naast andere procedures voor verkorting van een levenslange gevangenisstraf,33 is er een Adviescollege Levenslanggestraften dat 25 jaar na de start van de detentie advies uitbrengt aan de minister over re-integratieactiviteiten waarvoor de gedetineerde in aanmerking komt. Deze activiteiten gelden als voorbereiding op een eventuele start van een gratieprocedure.34 Gratie kan worden verleend als aannemelijk is dat met de voortzetting van de gevangenisstraf geen redelijk doel meer wordt gediend.35 Gratie kan ook worden verleend aan personen zonder verblijfsrecht in Nederland.36

In het licht van de jurisprudentie van het EHRM bestaat er dus geen beletsel om levenslang op te leggen in deze strafzaak.37 Wij benadrukken overigens dat er ook met deze nieuwe regelgeving geen garantie bestaat dat een opgelegde levenslange gevangenisstraf wordt verkort.38

7.6   De verdachten

7.6.1   Rolverdeling verdachten en strafmaat

De rol van verdachten in deze zaak is relevant voor de vraag of aan hen een gelijke straf opgelegd dient te worden.

Zoals wij eerder bespraken, zijn verdachten gezamenlijk verantwoordelijk voor het neerschieten van MH17. Zij hebben dit misdrijf samen georganiseerd en uitgevoerd, waarbij zij de Buk-TELAR met bemanning als hun eigen instrument hebben gebruikt. Daarbij hebben zij elk verschillende, maar telkens significante rollen gespeeld. De vraag is of het verschil in die rollen nog reden geeft om onderling lagere of hogere straffen op te leggen. Dat verschil zit hem vooral in de hiërarchie en (daardoor) de fysieke aanwezigheid van verdachten bij de inzet van de Buk-TELAR. Waar Girkin en Dubinskiy op afstand leiding gaven aan de inzet van de Buk-TELAR, traden Pulatov en Kharchenko op als hun uitvoerend commandanten. Zij gaven weer leiding aan anderen en coördineerden zo de inzet van de Buk-TELAR ter plaatse. Die meer uitvoerende rol van Pulatov en Kharchenko is voor ons geen reden om voor hen een lagere straf te eisen dan voor Girkin en Dubinskiy. Zij hebben zich immers vrijwillig geschikt in die rol en hun ondergeschikte positie ten opzichte van Girkin en Dubinskiy en dienen daarvan dus ook de consequenties te dragen. Bovendien wordt hun lagere positie gecompenseerd door het belang van hun rol. Feitelijk was de organiserende en coördinerende rol van Pulatov en Kharchenko in het veld immers van even groot gewicht voor de inzet van de Buk-TELAR en het neerschieten van MH17 als de regisserende rol van Girkin en Dubinskiy op afstand. Kortom: als wij kijken naar de rollen van de vier verdachten, zien wij geen verschil in verwijtbaarheid. Alle reden dus om voor iedereen een gelijke straf te vorderen.

Voor zover er naar het oordeel van uw rechtbank wel enig verschil gemaakt zou kunnen worden in verwijtbaarheid, verbleekt dat geringe verschil naast de grote ernst van de gevolgen van het handelen van de vier verdachten. Aangezien de mate van verwijtbaarheid niet doorslaggevend is voor de strafmaat,39 en de aard van de feiten en met name de ernst van de gevolgen in deze zaak juist in grote mate de strafmaat moeten bepalen, is ook met deze invalshoek een gelijke afrekening op zijn plaats.

7.6.2    Proceshouding verdachten

Zoals gebruikelijk in Nederlandse strafzaken speelt ook in deze zaak de proceshouding van verdachten een rol bij het bepalen van de strafmaat. 

7.6.2.1    Girkin, Dubinskiy en Kharchenko

Voor Girkin, Dubinskiy en Kharchenko geldt dat zij ervoor hebben gekozen om niet deel te nemen aan dit strafproces. Van een ‘proceshouding’ in de letterlijke zin van het woord is derhalve geen sprake. Van het nemen van verantwoordelijkheid evenmin. Terwijl hun gedragingen van 17 juli 2014 schreeuwen om tekst en uitleg, zwijgen Girkin, Dubinskiy en Kharchenko in deze rechtszaal. De weigering om hier ter zitting - ten behoeve van uw rechtbank en de nabestaanden – op enige wijze verantwoording af te leggen, neemt het Openbaar Ministerie deze verdachten kwalijk. 

Voor Girkin, Dubinskiy en Kharchenko geldt bovendien dat zij actief de ware toedracht van het neerhalen van MH17 verhullen. Dat begint al op 17 juli 2014, zodra duidelijk is dat een burgervliegtuig is neergehaald. Dan wordt de Buk-TELAR urenlang verborgen  en uiteindelijk na 23.00 uur - als het al donker is - heimelijk afgevoerd naar de Russische Federatie. Girkin geeft hiertoe de opdracht aan Dubinskiy, die op zijn beurt de uitvoering overlaat aan Kharchenko.  De Buk waar ze zo’n behoefte aan hadden en die hun enige hoop was,  moet kennelijk zo snel mogelijk verdwijnen. 

Het verhullen van de toedracht doen zij ook door actief meerdere alternatieve versies van de feiten de wereld in te helpen. In de eerste plaats met het verhaal dat de Buk een Sushka heeft neergehaald, die even daarvoor de Boeing zou hebben neergehaald.  Alle verdachten bespreken dit scenario. Hoewel Girkin in eerste instantie weinig geloof lijkt te hechten aan deze lezing, is hij wel degene die op 18 juli 2014 aan de Russische media vertelt dat de Boeing is neergehaald door een Oekraïense Sushka. Ook meldt hij dan dat sommige passagiers al voor vertrek zouden zijn overleden.  

Het scenario ‘Sushka hit Boeing en Buk hit Sushka’ verdwijnt al gauw. Tien dagen later ontkent Girkin tegenover diezelfde media de beschikking te hebben gehad over een Buk.  Medio september herhaalt hij in een videoboodschap dat de Boeing van Oekraïense zijde uit de lucht is gehaald.  Met welk wapen dit dan zou zijn gebeurd, laat hij op dat moment in het midden. Dubinskiy meldt enkele jaren later in een interview met Bonanza Media zeker te weten dat zich op 17 juli 2014 in de omgeving van het dorp Zaroshchenske een Oekraïense Buk bevond.  Hij suggereert hiermee dat deze Oekraïense Buk met het neerhalen van MH17 te maken heeft.

Daarnaast hebben deze drie verdachten zich herhaaldelijk in negatieve zin uitgelaten over het onderzoek, op ongeloofwaardige wijze de onderzoeksresultaten betwist en de rechtsgang bekritiseerd.  

Zo heeft Kharchenko in 2019 in een interview gezegd dat de SBU elke willekeurige zin kan monteren en dat ze hem zelfs zouden kunnen laten zeggen dat hij zijn eigen moeder heeft vermoord.  Ook Dubinskiy heeft aangegeven dat met de tapgesprekken zou zijn geknoeid. Dit doet hij onder andere in het zojuist genoemde interview met Bonanza Media, waarin hij spreekt over plaksporen, montage en gesjoemel met data. Ook stelt hij er voor 90% van overtuigd te zijn dat de anonieme getuigen die door het JIT zijn gehoord niet bestaan.  Hij gelooft niet in de objectiviteit van het onderzoek. 

Van iemand als Girkin, die naar eigen zeggen als opperbevelhebber van het Volksleger de strijd tegen het Oekraïense leger leidde  en die verklaart precies te weten hoe alle gebeurtenissen in 2014 zijn verlopen,  zou je verwachten dat hij hier ter zitting verantwoording aflegt. Dat doet Girkin echter niet. Sterker nog: hij spreekt over een schijnproces, waarvan hij de legitimiteit niet erkent.  Ook rept hij over ‘achterlijke internationale tribunalen’  en vraagt hij zich openlijk af wat de Haagse rechtbank nou eigenlijk voorstelt.  Tevens laat hij weten dat hij niet zal erkennen dat een civiele rechtbank in het buitenland de bevoegdheid heeft om een persoon, die in andermans burgeroorlog deel heeft genomen, te veroordelen alleen omdat hun burgers omgekomen zijn.  Over het neerhalen van vlucht MH17 verklaart hij al jaren dat de opstandelingen niets met de ramp met de Boeing te maken hebben.  

Dubinskiy beschouwt de aanklacht als ‘lariekoek’. Hij zegt: “Iedereen die denkt dat het hoofd van de contraspionagedienst belast zou worden met het vervoer van een BUK, is rijp voor het gesticht.”  Een opmerkelijke uitspraak als men bedenkt dat diezelfde Dubinskiy tegen een getuige heeft gezegd: “Ja, ik zorgde voor de doorgang van deze BUK op het grondgebied van de provincie Donetsk. Mijn mensen bewaakten hem, mijn mensen voerden hem uit, maar het bevel om daaruit te schieten werd niet door ons gegeven, het bevel om te schieten kwam uit Moskou.”  Een soortgelijke opmerkelijke uitlating heeft hij gedaan op internetforum Glav.su: “over de Boeing geen commentaar, temeer omdat ik geen relatie heb met de BUK, met uitzondering van het transport”.  Over het proces vertelt hij aan het Nederlandse Algemeen Dagblad: “Ik word er niet warm of koud van. Ik weet dat ik als Russisch burger niet kan worden uitgeleverd”.  Het is een proces dat zoekt naar iets dat niet bestaat, aldus Dubinskiy.  

Kort samengevat kan de proceshouding van Girkin, Dubinskiy en Kharchenko als volgt worden geschetst. Vragen die beantwoord kunnen worden, blijven onbeantwoord. Ze trekken de objectiviteit van het onderzoek in twijfel, ze erkennen dit proces niet en maken dat zelfs belachelijk. Daaruit spreekt minachting voor de nabestaanden en dit strafproces.

7.6.2.2    Pulatov

De proceshouding van Pulatov is anders. Hij neemt als enige - via zijn advocaten -  wel deel aan dit proces. Daarmee is echter niet gezegd dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen in juli 2014. 

Al kort na het neerschieten van MH17 is het Pulatov die de alternatieve lezing dat MH17 is neergeschoten door een Sushka en zij die Sushka weer met de Buk hebben neergeschoten, tussen de oren knoopt van Dubinskiy en Kharchenko. Volgens Pulatov zal de hele wereld het erover hebben.  Zo stemt Pulatov al op de avond van 17 juli 2014 het (eerste) verhaal van verdachten af. 

In februari 2020 begint hij zijn videoverklaring met het betuigen van medeleven aan de nabestaanden, naasten en vrienden van de slachtoffers. Hij spreekt van een groot verlies ‘voor ons allen’.  Wij spelen dat fragment nu af. 

Hij zegt in oktober 2020 dat hij uitdrukking wil geven aan zijn pijn en medeleven, die hij deelt met de slachtoffers. Hij stelt dat we de slachtoffers niet meer terug kunnen krijgen, maar wat we wel kunnen doen, is erachter komen wie hier verantwoordelijk voor is. “En dat is precies waarom ik hier ben. Ik wil echt weten wie hier schuldig aan zijn”, aldus Pulatov.  Hij ziet het als een gezamenlijke opdracht van uw rechtbank, het Openbaar Ministerie en zijn eigen advocaten om te bereiken dat de echte ‘misdadigers’ worden veroordeeld.  Wij spelen dat fragment nu af.

Iemand die in een zaak die gaat over de dood van 298 mensen dit soort dingen zegt, wekt de indruk én de verwachting dat hij zich in dit proces coöperatief zal opstellen en waar mogelijk antwoord zal geven op vragen van uw rechtbank. Niets blijkt echter minder waar. 

In zijn verklaring van februari 2020 ontkent Pulatov minutenlang dat hij in de periode van 16 tot 18 juli 2014 over een Buk-systeem heeft gesproken of erover heeft horen spreken en ontkent hij een Buk te hebben gezien.  In oktober 2020 blijft hij bij die verklaring, om vervolgens te zeggen dat hij in die tijd beschikte over een telefoonnummer dat eindigt op -511, dat hij altijd op dat nummer bereikbaar was  en dat er via die lijn wel degelijk over een Buk werd gesproken, maar dat dit was om desinformatie te verspreiden.  Verder bevestigt Pulatov in zijn videoverklaring van oktober 2020 en bij monde van zijn raadslieden op de zitting van november 2020 dat hij in elk geval vier tapgesprekken heeft gevoerd.40 Als de rechtbank hem vervolgens vraagt in welke tapgesprekken hij zijn eigen stem nog meer herkent,41 stelt Pulatov opeens dat hij niet met zekerheid kan zeggen of zijn stem op de tapgesprekken te horen is.  Dat kunnen wij niet rijmen met zijn eigen videoverklaring dat hij de waarheid van deze ‘monsterlijke gebeurtenis’ boven tafel wil krijgen.

Tegenover de Russische autoriteiten verklaart Pulatov uitsluitend bereid te zijn een verklaring af te leggen ten behoeve van de Nederlandse rechter. In zijn videoverklaring(en) biedt hij aan vragen van de rechtbank te beantwoorden. Ook hier geldt: Pulatov zegt het één, maar doet het ander. Op 25 november 2020 maakt de rechtbank duidelijk vele vragen te hebben en nodigt zoals gebruikelijk is in een Nederlands strafproces hem (wederom) uit om in persoon ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van zijn raadslieden en het Openbaar Ministerie, alle vragen die niet alleen leven bij de rechtbank, maar ook bij de andere procespartijen, te beantwoorden.  Van die uitnodiging heeft Pulatov tot op heden geen gebruik gemaakt. Dat Pulatov liever elders een videoverklaring opneemt, kunnen wij ons vanuit zijn perspectief nog wel voorstellen, maar het staat op gespannen voet met zijn eigen verklaring in deze zaak. Het staat Pulatov vrij om zich op zijn zwijgrecht te beroepen, maar hij kan niet op video zeggen dat het de gezamenlijke opdracht van de rechtbank, het Openbaar Ministerie en zijn advocaten is om de echte ‘misdadigers’ veroordeeld te krijgen en vervolgens niet thuis geven als de rechtbank hem uitnodigt om nadere vragen te beantwoorden. Ook hieruit spreekt geen oprechte interesse bij Pulatov voor de waarheidsvinding in dit proces. 

Op internet kraakt Pulatov in december 2019 op het forum Glav.su het opsporingsonderzoek af. Hij meent dat sprake is van een misslag waardoor het onderzoek geen stand kan houden.  Mogelijk wordt dit punt in pleidooi nog geconcretiseerd. Wij menen echter dat verdachte (via zijn advocaten) dit al eerder en uiterlijk bij de feitenbehandeling had moeten doen. Alleen als de kaarten tijdig op tafel liggen, kan hierop worden geacteerd. Verdachte houdt zijn kaarten nog steeds tegen de borst. Ook hier geldt: van iemand die zegt te willen achterhalen wie de schuldigen zijn, zou je een actievere proceshouding verwachten.

Pulatov neemt dus weliswaar deel aan dit proces, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Met zijn proceshouding straalt Pulatov uit dat hij zich niets gelegen laat liggen aan de onzekerheid van de nabestaanden. Sterker nog, hij houdt deze opzettelijk in stand. Zijn procesopstelling is net als van de andere verdachten, in negatieve zin van invloed op het rouwproces van de nabestaanden. 

7.6.3    Persoonlijke omstandigheden verdachten

Ook in de persoonlijke omstandigheden van verdachten   zijn geen strafverlagende factoren te vinden. 

In 2019 zegt Girkin in een interview dat hij publicist, blogger en gepensioneerd militair is. Hij is persoonlijk geïnteresseerd in oorlogen en het verzamelen van oude wapens. Ook is hij lid van een groep die veldslagen naspeelt. Girkin is net als Dubinskiy en Pulatov militair onderscheiden. Volgens een bron uit 2019 zou Dubinskiy zich niet (meer) met militaire zaken bezighouden. Pulatov zegt hetzelfde in zijn videoverklaring van 2020.  Wat Kharchenko nu doet, weten wij niet. 

Voor zover bekend hebben verdachten op dit moment dus geen actieve militaire loopbaan. 

Wel geldt voor alle verdachten dat zij in meer of mindere mate militaire ervaring hebben en vrijwillig hebben gekozen om buiten de reguliere krijgsmacht deel te nemen aan de gewapende strijd in een ander land. Zoals gezegd, hebben verdachten geen inzicht getoond in de kwalijkheid van het geweld dat zij daarin hebben gepleegd. Integendeel, zij lijken daar onverminderd eer in te stellen. Dat geeft zorg dat zij zich in de toekomst opnieuw in schimmige conflicten zullen mengen. Hun leeftijd staat daaraan niet in de weg. Ook op hogere leeftijd kunnen zij nog een leidinggevende functie uitoefenen. In de op te leggen straf moet tot uitdrukking worden gebracht dat dit volstrekt onwenselijk is. 

Geen van de verdachten heeft in Nederland een strafblad. Alleen Kharchenko is in het buitenland veroordeeld voor een zedenfeit dat voor deze zaak niet relevant is. Verder lopen er wel strafrechtelijke procedures tegen hem en tegen Dubinskiy en Pulatov. Omdat daarin nog geen vonnis is gewezen, hoeft hiermee geen rekening te worden gehouden in de strafmaat. Het strafblad van verdachten of het ontbreken daarvan, is vanwege de ernst van de feiten irrelevant bij de bepaling van de straf in deze zaak.

7.6.4    Conclusie 

In de rolverdeling, proceshouding en persoonlijke omstandigheden van verdachten vindt het Openbaar Ministerie geen reden voor strafverlaging. Integendeel, met hun proceshouding houden verdachten de onzekerheid van de nabestaanden in stand en brengen zij extra leed toe. Niet alleen nemen verdachten zelf geen verantwoordelijkheid, zij zijn de ware toedracht van het neerschieten van MH17 actief blijven verhullen, hebben hierover onjuiste informatie naar voren gebracht en het onderzoek naar die toedracht in diskrediet gebracht. Deze proceshouding, en hun persoonlijke omstandigheden, geven verder zorg dat verdachten zich in de toekomst opnieuw in schimmige conflicten zullen mengen en daarin strafbaar geweld zullen gebruiken.

7.7    Redelijke termijn

Het MH17-proces loopt inmiddels geruime tijd. We staan daarom tot slot kort stil bij een belangrijk aspect van het recht op een eerlijk proces. Namelijk het recht dat iedere verdachte heeft op berechting van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze termijn vangt aan vanaf het moment dat sprake is van een ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6 EVRM.42 

In deze strafzaak is de redelijke termijn aangevangen op 19 juni 2019. Op die dag is tijdens een persconferentie aangekondigd dat verdachten worden vervolgd voor de verdenking van betrokkenheid bij het neerstorten van vlucht MH17.43 Vanaf dat moment dient dan in beginsel binnen twee jaar vonnis te worden gewezen. Dat is niet gelukt. Wij menen echter dat er geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, gezien de complexiteit van de zaak, de voortvarende behandeling ervan door uw rechtbank en het nader onderzoek dat van invloed is geweest op het procesverloop.44 Gelet op deze bijzondere omstandigheden45 is er geen reden tot strafvermindering bij oplegging van een tijdelijke gevangenisstraf. 

Er zijn sancties die zich naar hun aard niet lenen voor strafvermindering. Zoals de levenslange gevangenisstraf. Als al sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, dan moet er in dat geval worden volstaan met de enkele vaststelling dat hiervan sprake is.46/47

Welke straf uw rechtbank ook oplegt, wat het Openbaar Ministerie betreft is strafvermindering door tijdsverloop dus niet aan de orde. 

Wij komen tot een afronding.

7.8 Strafeis

Moord (artikel 289 Sr) en het doen verongelukken van een vliegtuig met de dood van inzittenden tot gevolg (artikel 168 Sr) zijn zeer ernstige misdrijven. Dit komt in Nederland tot uitdrukking in het wettelijk strafmaximum: een tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaar of een levenslange gevangenisstraf. Geweld tegen een vliegtuig - ongeacht of dit een militair of burgervliegtuig is – is in hoge mate gevaarzettend. De risico’s zijn onbeheersbaar en de potentiële gevolgen voor inzittenden en personen op de grond enorm. Ook als een verdachte de dodelijke gevolgen niet gewild heeft, wegen die nog steeds mee in de strafmaat voor het doen verongelukken van een vliegtuig (artikel 168 Sr).  

Van dit misdrijf is het neerschieten van vlucht MH17 een van de ernstigst denkbare verschijningsvormen. Het neerhalen was het resultaat van een door verdachten geplande en georganiseerde operatie. Verdachten hebben samen bewust gekozen voor de inzet van een allesvernietigend wapen met het doel om een vliegtuig neer te halen. Voor deze gezamenlijke inzet van de Buk-TELAR zijn verdachten in gelijke mate verantwoordelijk te houden. 

Door het neerhalen van vlucht MH17 met een Buk-raket zijn alle 298 inzittenden op brute wijze uit het leven gerukt. Aan de nabestaanden is ongekend diep en onomkeerbaar leed toegebracht. Hun levens zijn niet meer hetzelfde als vóór 17 juli 2014 en zullen dat ook nooit meer zijn. De wereld was en is geschokt door het neerhalen van vlucht MH17.

Als we kijken naar verschillende verschijningsvormen van het misdrijf van het doen verongelukken van een vliegtuig, dan valt het neerschieten van een passagiersvliegtuig met een zwaar en allesvernietigend wapensysteem, met de dood van 298 weerloze slachtoffers tot gevolg, in de buitencategorie. 

De feiten zijn naar hun aard zo ernstig en de gevolgen zo groot, dat vanuit oogpunt van vergelding alleen de maximale gevangenisstraf past bij het onrecht dat door verdachten is aangedaan. 

Dat verdachten waarschijnlijk een militair vliegtuig wilden neerhalen, kan daar niet aan afdoen. Ook op het neerschieten van een militair vliegtuig met dodelijk gevolg staat een levenslange gevangenisstraf. De wetgever heeft doelbewust een strafbepaling opgenomen waarin de strafmaat niet alleen bepaald wordt door het opzet van de verdachten, maar tenminste evenzeer door de objectieve gevaarzetting van het delict, de ernst van de gevolgen en de noodzaak om alle luchtverkeer te beschermen tegen iedere vorm van geweld. Dat verdachten de MH17 in een oorlog neerschoten, kan evenmin in hun voordeel werken. Zij mochten überhaupt geen geweld plegen en moeten hiervoor als burgers worden gestraft. Daarbij hebben verdachten zich onverschillig getoond voor het gevaar dat zij een burgervliegtuig zouden treffen. 

Van de op te leggen straf moet een afschrikwekkende werking uitgaan. Een niet mis te verstaan internationaal signaal dat de luchtvaart de hoogste bescherming verdient en dat grof geweld daartegen streng wordt bestraft. 

In strafverzwarende zin weegt verder de proceshouding van verdachten mee. Niet alleen nemen zij geen verantwoordelijkheid voor hun daad, zij zijn de ware toedracht van het neerschieten van MH17 actief blijven verhullen, hebben hierover onjuiste informatie naar voren gebracht en het onderzoek naar die toedracht in diskrediet gebracht. Hiermee houden verdachten de onzekerheid van de nabestaanden in stand en brengen zij extra leed toe. Deze proceshouding, en hun persoonlijke omstandigheden, geven verder zorg dat verdachten zich in de toekomst opnieuw in schimmige conflicten zullen mengen en daarin strafbaar geweld zullen gebruiken.

Strafverminderende omstandigheden zijn niet aan de orde. Tijdsverloop en het strafblad van verdachten leggen geen gewicht in de schaal voor de strafmaat. 

Alles afwegend komen wij tot de volgende eis: 

Wij vorderen de verdachten Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko ieder voor het in vereniging doen verongelukken van een vliegtuig met de dood tot gevolg (feit 1 primair) en de moord in vereniging op 298 inzittenden (feit 2 primair) te veroordelen tot een levenslange gevangenisstraf.

7.9    Gevangenneming

Op de eerste zittingsdag hebben wij al benoemd dat het onzeker is of de verdachten, als zij worden veroordeeld, hun straf zullen ondergaan. Verdachten Girkin, Dubinskiy en Pulatov verblijven in Rusland en dat land levert geen eigen onderdanen uit. Waar Kharchenko precies verblijft, weten wij niet. Dat betekent echter nog niet, dat zij de dans voor altijd zullen blijven ontspringen. Wetten en verdragen bieden de mogelijkheid dat verdachten een Nederlandse straf in het buitenland ondergaan. Bovendien weet niemand wat de toekomst brengt. Wie vandaag nog ongrijpbaar lijkt, kan morgen worden vastgenomen. Als uw rechtbank tot een strafoplegging komt, zullen wij er alles aan doen om daaraan uitvoering te geven. In Nederland of daarbuiten. Daarom vorderen wij dat uw rechtbank bij een veroordeling van verdachten ook bij vonnis hun gevangenneming beveelt voor beide feiten. Op basis van dat bevel kunnen zij in voorlopige hechtenis worden genomen, ook voordat hun vonnis onherroepelijk is. De wettelijke grond hiervoor is dat het hier gaat om de verdenking van zeer ernstige feiten, waarop een gevangenisstraf van meer dan twaalf jaar is gesteld, en waardoor zowel de Nederlandse als de internationale rechtsorde ernstig is geschokt. Er is dan ook een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid die hun onmiddellijke vrijheidsbeneming vordert.

Voetnoten

[1] Kamerstukken II, 2001/02, 28484 (herijking wettelijke strafmaxima), nr. 3, p. 3-4: “De onderzoekers geven aan dat voor de ontwerpers van het Wetboek van Strafrecht het oordeel over de ernst van het feit het belangrijkste ijkpunt was, waarbij men oog had voor afstemming van de strafmaxima bij vergelijkbare delicten. De leidende gedachte was dat de maxima van de vrijheidsstraffen in hun onderlinge verhouding de ernst van de verschillende delicten tot uitdrukking brengen. Vanuit deze gedachte hebben de ontwerpers van het wetboek een redelijk harmonisch en systematisch patroon in de wettelijke strafmaxima aangebracht. Het belang van een evenwichtig stelsel van wettelijke strafmaxima schuilt er volgens de onderzoekers in dat daardoor een beheerste, humane reactie op wetsovertredingen mogelijk wordt en disproportionele repressie kan worden voorkomen. In dit verband wijzen de onderzoekers erop dat dat de wettelijke strafmaxima voor het openbaar ministerie en de strafrechter een belangrijke richtsnoer vormen bij de straftoemeting in concrete gevallen.”

[2] Resolutie 2166 van 21 juli 2014, S/RES/2166 (2014).

[3] Zoals toegelicht in bijlage 1, schriftelijk standpunt OM juridisch kader, hoofdstuk 2, heeft Nederland volledige originaire rechtsmacht over de tenlastegelegde feiten. Indien zou worden aangenomen dat voor onderdelen van de tenlastelegging originaire rechtsmacht ontbreekt, is sprake van een gemengde basis voor rechtsmacht: originaire rechtsmacht op grond van artikel 5 lid 1 Sr ten aanzien van de Nederlandse slachtoffers en voor de overige slachtoffers afgeleide rechtsmacht op grond van artikel 8b lid 1 Sr. Ook in dat geval wordt de strafmaat volledig naar Nederlands recht bepaald, omdat de bevoegdheid tot sanctietoepassing niet uitsluitend is gegrond op de overdacht van strafvervolging. Zie artikel 25 van het Europees Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging (Straatsburg, 15 mei 1972) en het Explanatory Report bij dit verdrag, p. 27.

[3] Tekst & Commentaar Strafrecht, 13e druk, Titel VII, Inleidende opmerkingen, aantekening 1. 

[4] The New York Times, ‘Iran Says It Unintentionally Shot Down Ukrainian Airliner’, 14 januari 2020, https://www.nytimes.com/2020/01/10/world/middleeast/missile-iran-plane-crash.htmla.

[5] The New York Times, ‘After 9 Days Ukraine Says Its Missile Hit A Russian Jet’, 14 oktober 2001, https://www.nytimes.com/2001/10/14/world/after-9-days-ukraine-says-its-missile-hit-a-russian-jet.html.

[6] United States Department of Defense, ‘Formal Investigation into the Circumstances Surrounding the Downing of Iran Air Flight 655 on 3 July 1988’, Investigation Report, 19 augustus 1988, https://www.jag.navy.mil/library/investigations/VINCENNES%20INV.pdf.

[7] Zie o.a. EHRM (grand chamber), Güzelyurtlu and Others tegen Cyprus and Turkije (Nr. 36925/07), 29 januari 2019, r.o. 219 en F. Vellinga-Schootstra en W.H. Vellinga, ‘Positive obligations' en het Nederlandse straf(proces)recht (oratie) 2008.

[8] Zie paragraaf 2.3.5 van dit requisitoir. 

[9] Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights, 15 juli 2014, Report on the human rights situation in Ukraine, p. 3, 7; Standpunt Openbaar Ministerie, 10 maart 2020, p. 12.

[10] Rb Den Haag 16 oktober 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:10211, Hof ’s-Hertogenbosch 20 december 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BY6981, Hof ’s-Hertogenbosch 22 maart 2010, ECLI:NL:GHSHE:2010:BL8618, Rb Dordrecht 27 oktober 2009, ECLI:NL:RBDOR:2009:BK1303, Rb Roermond 29 augustus 2007, ECLI:NL:RBROE:2007:BB2547, Hof Arnhem-Leeuwarden 24 februari 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1353, Hof ’s-Hertogenbosch 26 juni 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2856 (arrest in stand gebleven in cassatie: HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:834) en Rb Limburg 27 januari 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:573 (zelfde straf in hoger beroep: Hof ’s-Hertogenbosch 26 juni 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2856). Zie ook: J.S. Nan, S. Struijk, P.A.M. Mevis en N. Holvast, Onderzoeksrapport Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig?, 2019, Erasmus Universiteit i.o.v. WODC (hierna: Onderzoeksrapport Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig?, 2019), p. 95.

[11] Hof Arnhem-Leeuwarden 3 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1917 en ECLI:NL:GHARL:2021:1918. Zie ook Hof Arnhem-Leeuwarden 18 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2581.

[12] Zie Rb Amsterdam 11 oktober 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:5665/5666.

[13] www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Gerechtshoven/Gerechtshof-Den-Haag/Regels-procedures-en-klachten/Paginas/Indicatiepunten-moord-en-doodslag.aspx. Andere strafverhogende factoren die worden genoemd zijn gebrek aan inzicht van de verdachte in de problematiek van zijn gedrag, bijzondere kwetsbaarheid slachtoffer (bijvoorbeeld gelegen in de leeftijd van het slachtoffer), plaats waar men zich veilig waant (bijvoorbeeld de eigen woning), bijzonder bedreigende setting (bijvoorbeeld vrijheidsbeneming, bedreigingen). Strafverminderende factoren zijn jonge leeftijd en/of gebrekkig ontwikkelingsniveau verdachte, relevant eigen gedrag slachtoffer. Zie ook Hof Den Haag 13 september 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BX7230.

[14] in zaken van moord en/of gekwalificeerde doodslag in combinatie met een deelnemingsvorm of een of meer andere delicten. Bijvoorbeeld Rb Zeeland-West-Brabant 4 november 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5561, Hof Leeuwarden 26 april 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ8947 (cassatie: HR 29 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2858),  en Hof Den Haag 3 maart 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BP6640. Zie ook Onderzoeksrapport Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig?, 2019, p. 90 en 101. 

[15] Rb Zeeland-west-Brabant 4 november 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5561, Hof ’s-Hertogenbosch 3 maart 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BP6640 (zie ook Onderzoeksrapport Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig?, 2019, p. 101), Achtereenvolgens Rb Breda 26 oktober 2009, ECLI:NL:RBBRE:2009:BK1143 (levenslang), Hof ’s-Hertogenbosch 4 mei 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BW4902 (28 jaar), HR 25 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:72 en Hof ’s-Hertogenbosch 18 december 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:6100 (26 jaar en 8 maanden). Zie ook Rb Rotterdam 25 juli 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:5762.

[16] Rb Gelderland 26 juni 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:2830 en ECLI:NL:RBGEL:2019:2832. Hof Amsterdam 4 december 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:5021 (in cassatie in stand gebleven: HR 1 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1455), Rb Limburg 23 april 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:3472. Zie ook Onderzoeksrapport Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig?, 2019, p. 99 en 101.

[17] Hof Den Haag 19 januari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:37 (arrest in cassatie in stand gebleven: HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185), Hof Arnhem-Leeuwarden, 15 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2456 en 2457 (Drentse roofmoorden) (in cassatie in stand gebleven: HR 14 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:720). Rb Amsterdam 4 juli 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:4555 (Holleeder), Rb Midden-Nederland 20 maart 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:1046 (Tramschutter), Hof Amsterdam 20 maart 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:910 en 915 (Staatsliedenbuurt), Hof Amsterdam 29 juni 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2496/2497/2508 (Passage) (in cassatie in stand gebleven: HR 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:601). Rb Overijssel 6 november 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:3666/3678/3694. Zie ook Onderzoeksrapport Verhoging strafmaximum moord; is veertig het nieuwe dertig?, 2019, p. 101-102.

[18] H.J. Smidt (herziening en aanvulling door J.W. Smidt), Geschiedenis van het Wetboek van Strafrecht, deel II, Haarlem: H.D. Tjeenk Willink 1891, p. 130, bijlage 1, schriftelijk standpunt OM juridisch kader, paragraaf 8.2 en HR 8 april 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0681, NJ 1997, 443. Dit laatste arrest komt (onder nr. 62) kort ter sprake in PHR 17 november 2009, ECLI:NL:PHR:2009:BI2315, de conclusie van A-G Jörg vóór HR 17 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI2315, NJ 2010, 143 m.nt. T.M. Schalken. Zie ook Rb Amsterdam 9 mei 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:3223 en Hof Den Haag 19 januari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:37, cassatieberoep verworpen, HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185.

[19] J. de Hullu, Materieel strafrecht (2021), p. 208. De Hoge Raad doelt bij schuld volgens De Hullu waarschijnlijk op schuld in de betekenis van verwijtbaarheid. Zie ook Hoge Raad 4 december 2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB6351, CAG Machielse, 3.3. En Hof Amsterdam 16 december 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4432 (moord broer kroongetuige) (in cassatie in stand gebleven: HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:536). 

[20] Hof ’s-Hertogenbosch 20 februari 2006, ECLI:NL:GHSHE:2006:AV2049 (cassatie: HR 30 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1739).

[21] Het gerechtshof overweegt in de zaak van de vuurwerkramp in Enschede dat “in het Nederlandse strafrecht algemeen [is] aanvaard dat ook de ernst van de gevolgen in de strafoplegging moet doorwerken”. Hof Arnhem, 12 mei 2003, ECLI:NL:GHARN:2003:AF8393; herzieningsverzoeken zijn verworpen (HR 1 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD5013 en HR 26 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9301). Zie ook Hof Arnhem 12 november 2002, ECLI:NL:GHARN:2002:AF0073 en cassatie HR 1 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AP4584. Overleden verdachte is in hoger beroep vrijgesproken (Hof Arnhem 3 mei 2004, ECLI:NL:GHARN:2004:AO8765).

[22] Zie Rb Oost-Brabant 9 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:1681.

[23] Hof Amsterdam 20 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3783.

[24] Ook wanneer de veroordeelde niet de feitelijke uitvoerder is. Zo betrok het Joegoslavië-tribunaal

(ICTY) in de zaak tegen Stakic bij de ernst van de feiten onder meer het grote aantal slachtoffers (honderden) en de fysieke en mentale trauma’s die de overlevenden hebben opgelopen (prosecutor v. Stakic, case no. IT-97-24-T, 31 july 2003, Trial Judgement para. 910). De Trial Chamber benadrukte dat de dader achter de directe dader een hogere straf kan verdienen dan die fysiek deelnam (idem, para. 918. Stakic, een oud-burgemeester van Prijdor, een stad in het noordwesten van Bosnië en Herzegovina, werd in hoger beroep veroordeeld voor 40 jaar gevangenisstraf voor zijn deelname aan oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid (Stakic, Appeals Judgement, paras 416 en 428).

[25] Hof Den Haag 7 juli 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0686 (in cassatie in stand gebleven: HR 26 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1420).

[26] Een derde verdachte (Kayishema) is door het Rwandatribunaal voor betrokkenheid bij twee massamoorden veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Hij had een grotere autoriteit dan genoemde broer (Ruzindana), was ouder en is voor meer feiten veroordeeld.

[27] Gerechtshof Den Haag is van oordeel “dat in die vergelijkingen [met nationale en internationale uitspraken-OM] voor de strafmaat (…) slechts beperkte aanknopingspunten te vinden zijn, gelet op het geringe aantal van die zaken en op het veelal zeer uiteenlopende karakter van behandelingswijze en omvang van tenlastegelegde feiten, soms ingegeven door proces-economische overwegingen. Ook is niet eenduidig vast te stellen wat de feitelijke betekenis is van de opgelegde straffen, door de uiteenlopende executieregels in de verschillende rechtssystemen en de even uiteenlopende omstandigheden waaronder straffen moeten worden uitgezeten. Al met al heeft de beoordeling van genoemde jurisprudentie het hof in dit geval niet tot aanvullende afwegingen gebracht.”

[28] Scottish High Court of Justiciary at Camp Zeist (the Netherlands): Her Majesty’s advocate v. Al Megrahi, Case No. 1475/99, 31 January 2001; Appeal Court, High Court of Justiciary, Appeal against Conviction of Abdelbaset Ali Mohamed Al Megrahi against Her Majesty’s Advocate, Appeal No. C104/01, 14 March 2002, para. 3. Beide uitspraken zijn beschikbaar via https://www.scotcourts.gov.uk/docs/default-source/sc--lockerbie/lockerbieappealjudgement.pdf?sfvrsn=5431ef75_2.

[29] Op 31 januari 2001 is verdachte door een panel van drie Schotse rechters in een speciale rechtbank in Kamp Zeist in Nederland veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf met een minimum van 20 jaar. Tegen de uitspraak van de rechtbank is driemaal hoger beroep ingesteld en afgewezen (voor het laatst in april van dit jaar). Hiermee werd de veroordeling bevestigd. Na een wetswijziging is in 2003 de minimale straf van 20 jaar verhoogd naar 27 jaar. https://www.bbc.com/news/uk-scotland-34541363; https://www.bbc.com/news/uk-scotland-south-scotland-56616180.

[30] Dit vonnis van 15 maart 2021 is te raadplegen via https://reyestr.court.gov.ua/Review/95638731. Een deel van het vonnis is vertaald en als bijlage 2 bij dit requisitoir gevoegd. Tegen het vonnis is hoger beroep ingesteld.

[31] EHRM 12 februari 2008, 21906/04 (Kafaris/Cyprus), EHRM 2 september 2010, 36295/02 (Iorgov II/Bulgarije), EHRM 9 juli 2013, 66069/09 (Vinter e.a./Verenigd Koninkrijk) en EHRM 3 april 2014, 10511/10 (Murray/Nederland). EHRM 17 januari 2017, 57592/08 (Hutchinson/Verenigd Koninkrijk. Zie Tekst & Commentaar Strafrecht, 13e druk, aantekening 1 bij artikel 10 Sr.

[32] HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185, r.o. 2.5.: “De uitspraak in de zaak Murray tegen Nederland (EHRM 26 april 2016, nr. 10511/10), waarin een schending van art. 3 EVRM is aangenomen, houdt omtrent de "relevant principles" in relatie tot de oplegging en de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf het volgende in: (…) 100. The Court has further found that a prisoner cannot be detained unless there are legitimate penological grounds for incarceration, which include punishment, deterrence, public protection and rehabilitation.”

Hoge Raad ECLI:NL:HR:2017:3185, r.o. 2.4.: “De vraag onder welke voorwaarden de oplegging van een levenslange gevangenisstraf dan wel de tenuitvoerlegging van een dergelijke straf zich verdraagt met de uit art. 3 EVRM voortvloeiende eisen, is de afgelopen jaren in diverse uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van de mens (hierna: EHRM) aan de orde gekomen. In de zaak Vinter en anderen tegen het Verenigd Koninkrijk (EHRM 9 juli 2013, nr. 66069/09, 130/10 en 3896/10, NJ 2016/135) is met betrekking tot die vraag het volgende overwogen: (…) 114. Indeed, there is also now clear support in European and international law for the principle that all prisoners, including those serving life sentences, be offered the possibility of rehabilitation and the prospect of release if that rehabilitation is achieved.”

[33] De Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting en de beoordelingsmogelijkheden van de burgerlijke rechter alsmede de penitentiaire rechter in de fase van tenuitvoerlegging. Zie ook Hoge Raad 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185.

[34] Tekst & Commentaar Strafrecht, 13e druk, aantekening 1 bij artikel 10 Sr.

[35] Artikel 2, sub b, Gratiewet. In de memorie van toelichting is die bepaling als volgt toegelicht:

"Met name bij langere vrijheidsstraffen kan zich een situatie ontwikkelen waarin met de verdere tenuitvoerlegging van de straf geen enkel in ons strafrecht erkend doel in redelijkheid meer wordt gediend, zodat verkorting van de straf door middel van gratie verantwoord wordt geacht’ (Kamerstukken II 1984/85, 19 075, nr. 3, p. 15). Zie ook HR 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185, r.o. 2.1.1.

[36] Zie bijvoorbeeld de via www.rijksoverheid.nl te raadplegen brief van 10 mei 2021 (kenmerk 3311147) van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer over het besluit tot gratieverlening aan de in 1989 tot levenslang veroordeelde en in 1991 tot ongewenst verklaarde vreemdeling Loi Wah C. Veroordeelde is op 6 mei 2021 door de KMar geëscorteerd naar zijn land van herkomst.

[37] Zie ook HR 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:600 (r.o. 10.3.1) waarin de Hoge Raad nogmaals oordeelt dat het

‘Nederlandse recht voorziet in een zodanig stelsel van herbeoordeling op grond waarvan in de zich daarvoor lenende gevallen kan worden overgegaan tot verkorting van de levenslange gevangenisstraf, dat de oplegging van de levenslange gevangenisstraf niet in strijd is met art. 3 EVRM’.

[38] We merken op dat levenslanggestraften en vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland, niet in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling (de VI-regeling is nader uitgewerkt in de Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling (2021A001) van het Openbaar Ministerie).

[39] J. de Hullu, Materieel strafrecht (2021), p. 208. De Hoge Raad doelt bij schuld volgens De Hullu waarschijnlijk op schuld in de betekenis van verwijtbaarheid.

[40] Zie paragraaf 3.2.2.1.2 van dit requisitoir.

[41] Proces-verbaal van de zitting van 1 en 8 februari 2021, p. 10: “Op de vraag van de jongste rechter met betrekking tot het vergelijkingsmateriaal voor linguïstisch onderzoek - namelijk of het mogelijk is om aan cliënt alle 14 door de rechtbank genoemde gesprekken voor te leggen en niet alleen de vier door het Openbaar Ministerie genoemde gesprekken, zodat er meer referentiemateriaal zou kunnen worden verkregen - antwoordt de raadsvrouw, mr. Ten Doesschate, verkort en zakelijk weergegeven: Het is best moeilijk om de vraag te beantwoorden of jij degene bent die een gesprek voert of niet. Ik wil het aan cliënt voorleggen, maar ik durf niet te beloven dat er een antwoord komt. Ik zal het aan cliënt vragen.”

[42] Dit betreft een ‘official notification given to an individual by the competent authority of an allegation that he has committed a criminal offence’, Tekst & Commentaar Strafvordering, 13e druk, aantekening 4 bij artikel 6 EVRM.

[43] www.om.nl/actueel/nieuws/2019/06/19/vervolging-vier-verdachten-neerhalen-mh17

[44] Zie ook Rechtbank Den Haag 16 juli 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:7533.

[45] Deze bijzondere omstandigheden zijn de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn advocaat op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Zie Hoge Raad 9 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:197 en het standaardarrest van de Hoge Raad over de redelijke termijn van 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578. Ook het EHRM  is van oordeel dat de afhandeling van een zaak meer tijd in beslag mag nemen als de zaak ingewikkeld is, bijvoorbeeld omdat de bewijsvraag complex is. Zie bijvoorbeeld EHRM 22 mei 1998, NJ 1998/809, § 52 (Hozee); EHRM 3 december 2002, EHRC 2003/9 (Debbasch) en EHRM 25 september 2007, 34316/02, § 70 (De Clerck).

[46] HR 17 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:558.

[47] Overschrijding van de redelijke termijn leidt in ieder geval niet tot het omzetten van levenslange gevangenisstraf in een tijdelijke gevangenisstraf, Tekst & Commentaar Strafvordering, 13e druk, aantekening 4, onder i, bij artikel 6 EVRM.