Geldboete geëist tegen bedrijf en leidinggevenden vanwege ongeval met stagiair

“Met enige regelmaat gebeuren er in Nederland ongelukken met stagiaires op leerplekken waarbij stagiaires gewond raken of erger. Voor een stagiair gelden dezelfde regels als voor vaste werknemers, en het feit dat het hier een groep jeugdigen (jonger dan 18 jaar) betreft die doorgaans weinig ervaring hebben, brengt extra risico’s en extra wettelijke verplichtingen met zich mee”, aldus de officier.

Het OM eist vandaag voor de rechtbank Den Bosch een geldboete van 15.000 euro, waarvan de helft voorwaardelijk, tegen een maatschap werkzaam in de agrarische sector. Tegen de twee maten van het bedrijf, een vader en een zoon, eist het OM deels voorwaardelijke taakstraffen. Het OM verwijt de drie verdachten dat zij in het bedrijf de toepasselijke wettelijke arboregels, die alles te maken hebben met veiligheid op de werkvloer, hebben overtreden. Zo was er geen Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) toegespitst op een beschrijving van de gevaren en risicobeperkende maatregelen voor jeugdigen. Verder werd er over de risico’s onvoldoende onderricht gegeven en werd er onvoldoende toezicht gehouden op de risico’s bij het werken met tractoren. In 2017 zat een toen 17-jarige stagiair op de voerschuif achter een tractor en raakte bekneld toen een andere tractor met voerwagen achteruit reed. De jongen werd in zijn rug geraakt met ernstige verwondingen als gevolg. De officier op zitting: “Ongelukken door het meerijden op tractoren en aanverwante machines terwijl er geen daarvoor toegeruste veilige plek is komen helaas maar al te vaak voor omdat de risico’s zwaar worden onderschat.”

Schuifconstructie

Het slachtoffer was vanaf september 2015 werkzaam als stagiaire bij het agrarische bedrijf in de provincie Noord-Brabant. Uit het ingestelde onderzoek en uitvoerige reconstructie van het ongeval op 16 maart 2017 bleek volgens de officier dat het slachtoffer achter op de tractor zat die bestuurd werd door de zoon. Hij zat op een schuifconstructie van een stilstaande tractor die werd gebruikt om (rest)voer weg te halen in de stal. De vader was volgens het OM bezig in de stal met een tractor met daarachter een voermengwagen om vers voer te storten voor de koeien. Op enig moment reed de vader naar achteren en raakte daarbij met de bumper van de voermengwagen de stagiair in zijn rug, met ernstige letsel als gevolg.

Meldingsplicht

Ondanks dat er duidelijk sprake was van ernstig letsel zouden de verdachten niet 112 gebeld hebben gebeld. Het slachtoffer werd door zijn moeder meegenomen naar het ziekenhuis en werd opgenomen met letsel aan zijn lendewervels, een botbreuk van het linkerdarmbeen van de heup en er was sprake van een forse kneuzingen. De officier: “Naast het niet onmiddellijk bellen van 112 omdat de jeugdige stagiaire dat niet wilde hebben verdachten dit meldingsplichtige arbeidsongeval ook niet gemeld bij de Inspectie SZW.

Ernst van de feiten en strafmaat

Naast strafoplegging hoopt de officier dat deze strafzaak bijdraagt aan aandacht voor de veiligheid op de werkvloer voor leerplekken en aandacht voor veiligheid voor transportmiddelen waarop geen zitplaats zit voor meerijders: “In mijn praktijk ben ik al meerdere dergelijke ongevallen tegen gekomen, vaak met dodelijke afloop.” Ook vindt de officier dat je mag verwachten dat scholen, die jeugdigen op een leerplek plaatsen, bij het aangaan van een stageovereenkomst vooraf expliciet de RI&E opvragen om te checken of aan alle veiligheidseisen is voldaan. In deze casus is dat volgens het OM niet gebeurd. Diezelfde opmerking geldt volgens de officier ook voor de erkenningstoets van het Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Het SBB wijst leerbedrijven wel op de te stellen eisen aan een RI&E maar controleert dit verder niet. De officier sprak de hoop uit dat met deze strafzaak die verantwoordelijkheid door scholen en het SBB toch beter wordt opgepakt.

De officier is van mening dat de verdachten ernstig zijn tekortgeschoten tegenover het jeugdige en kwetsbare slachtoffer: "De gevolgen voor het slachtoffer zijn groot. Hij ondervindt nog steeds pijnklachten en beperkingen door het opgelopen letsel." Tegen het inmiddels gestopte bedrijf eist het OM een boete van 15.000 euro waarvan de helft voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tegen vader en zoon vindt de officier een taakstraf van 80 waarvan 20 uur voorwaardelijk respectievelijk een taakstraf van 60 uur waarvan 20 uur voorwaardelijk op zijn plaats.

De rechtbank doet op 10 augustus uitspraak.