OM in hoger beroep tegen beslissing militaire kamer

Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland heeft hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van de militaire kamer in de strafzaak rond misstanden op de Oranjekazerne in Schaarsbergen. Gisteren, op de eerste zittingsdag, bepaalde de rechtbank dat de strafbare feiten die vóór 20 maart 2013 door de vijf verdachten gepleegd zouden zijn, inmiddels zijn verjaard. Het OM zou daarom niet meer mogen vervolgen voor de strafbare feiten die voor deze datum zijn gepleegd. Het OM is het daar principieel niet mee eens en vraagt nu een uitspraak van het Gerechtshof over de gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid.

Het Openbaar Ministerie heeft het hoger beroep vanochtend ingesteld en vervolgens bekend gemaakt tijdens het requisitoir. ‘De strafzaak draait om militairen die hun boekje ernstig te buiten zijn gegaan. Binnen de mortiergroep was, over een langere periode, sprake van vernederingen. Eén van de slachtoffers vertelde bij het spreekrecht dat hij na zijn komst bij de mortiergroep ‘in de hel’ belandde. Het OM vindt dat de rechtbank een oordeel moet vellen over alle tenlastegelegde feiten, over de volle periode, en niet over een deel van de periode’, aldus het OM.

De rechtbank heeft bepaald dat de strafzaak aangehouden wordt, zodat het Hof eerst kan oordelen over de verjaring. Het OM beseft dat langer uitstel van de zaak een zware wissel trekt op alle betrokkenen: ‘Maar iedereen heeft er ook belang bij om precies te weten over welke feiten, tijdens welke periode, de strafzaak uiteindelijk gaat’, aldus het OM.

In de strafzaak staan vijf (voormalig) militairen terecht voor de militaire kamer van de rechtbank in Arnhem. Eind 2017 en begin 2018 is er door drie voormalige leden van de Mortiergroep aangifte gedaan van mogelijk strafbare feiten die in 2012 en 2013 zouden zijn gepleegd op de kazerne in Schaarsbergen en tijdens oefeningen van de Mortiergroep. Het gaat daarbij om mishandeling, bedreiging en militaire aanranding.