OM eist werkstraf van 100 uur tegen militair

‘Geweld tegen politieagenten wordt niet getolereerd. Van niemand, ook niet van deze verdachte. Juist van een militair, zeker met een dergelijk statuur, verwacht je fatsoenlijk gedrag en zeker geen provocerend en gewelddadig gedrag tegen agenten. Verdachte heeft daardoor het aanzien van de Krijgsmacht geschaad. Dat rekent het OM hem zwaar aan.’

Met deze bewoordingen motiveerde de officier van justitie vandaag de strafeis tegen een 49-jarige militair. Het OM eiste vandaag voor de meervoudige militaire kamer een werkstraf van honderd uur, voor schennis van de eerbaarheid en mishandeling van politieagenten.

De militair werd op 3 maart 2019 in Den Bosch door twee agenten te paard aangesproken op wildplassen. Hiervoor heeft hij, zoals gebruikelijk, een strafbeschikking gekregen, waartegen hij bij de militaire kantonrechter in verzet is gegaan. De strafzaak van vandaag, bij de meervoudige militaire kamer, gaat niet over het wildplassen. Het OM vervolgt de militair omdat hij drie agenten op diverse manieren onheus en op strafbare wijze heeft bejegend.

De militair kondigde, nadat hij al was aangesproken op het wildplassen, aan dat hij opnieuw tegen een afzethek zou gaan urineren. Hierop is hij door de twee agenten te paard gewaarschuwd dat hij dan opnieuw een bekeuring zou krijgen. De agenten hebben de militair gesommeerd weg te gaan bij het hek. Hierop maakte de militair zwaaiende bewegingen met zijn geslachtsdeel in de richting van de agenten. De militair werd vervolgens aangehouden voor schending van de eerbaarheid. Na de aanhouding werden bij de militair handboeien aangelegd, in afwachting van het vervoer naar het politiebureau. Omdat de militair op de grond ging liggen en dreigde weg te lopen werd hij, met zijn handen geboeid op de rug, tegen een hek gezet. Daar gaf hij een kopstoot aan een agent, die hierdoor een bloedneus opliep.

Gezien de feiten die de militair ten laste worden gelegd en de te verwachten strafeis, heeft het OM de zaak in juli aangebracht bij de militaire politierechter. De militaire politierechter heeft de zaak op verzoek van de verdediging verwezen naar de meervoudige militaire kamer.

De officier van justitie heeft vandaag op zitting betoogd dat er wat het OM betreft nog steeds sprake is van een eenvoudige zaak. Er is volgens het OM voldoende wettig en overtuigend bewijs voor de schennis van de eerbaarheid en de mishandeling. Bij het uitdelen van de kopstoot spreken de camerabeelden, die ook in de zittingszaal zijn vertoond, voor zich, aldus het OM.

Door een agent is ook aangifte gedaan van belediging, omdat de militair zijn middelvinger opgestoken zou hebben. Hoewel de officier van justitie niet uitsluit dat dit gebeurd is, bevat het dossier hier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor. Voor dit feit zou vrijspraak moeten volgen.

Bij de strafmaat heeft het OM gekeken naar andere strafzaken waarbij een kopstoot is uitgedeeld of waarbij een militair zich heeft misdragen tijdens het uitgaan. Hierbij is rekening gehouden met het beleid van het OM dat er een zwaardere straf wordt geëist als er geweld tegen mensen met een publieke taak wordt uitgeoefend.

'Of het nu een militair is of een willekeurige burger die dergelijke gedrag vertoont, de bewijswaardering en de kwalificatie zal onder gelijke omstandigheden hetzelfde zijn,’ aldus de officier van justitie. ‘Dat geldt niet voor de mate waarin ik verdachte zijn gedrag aanreken. Verdachte is militair. Geen soldaat van 18, maar een hoog onderscheiden majoor met een indrukwekkende staat van dienst.’

Alles afwegende, vindt het OM een werkstraf van honderd uur op zijn plaats.