Vijftien jaar cel en tbs met dwangverpleging geëist voor doodslag op 55-jarige vrouw uit Heerlen

De wijze waarop het slachtoffer aan haar einde is gekomen getuigt van een extreme bruutheid. Zo omschreef de officier van justitie vandaag de handelswijze van een 51-jarige man uit Heerlen. Het Openbaar Ministerie Limburg (OM) houdt de man verantwoordelijk voor de dood van een 55-jarige vrouw uit Heerlen in september 2021. Tegen de verdachte is een gevangenisstraf van vijftien jaar geëist en tbs met dwangverpleging. Hij wordt verdacht van doodslag.

Vermissing

De dochter van het slachtoffer maakte op 8 september melding van vermissing. Zij kreeg al enige tijd geen contact met haar moeder. Diezelfde dag wordt het lichaam van de vermiste vrouw gevonden, waarna de politie onder leiding van het Openbaar Ministerie een grootschalig onderzoek optuigt. In de periode daarna vindt de politie steeds meer aanwijzingen voor de betrokkenheid van de 50-jarige Heerlenaar bij de dood van de vrouw. Dit leidt tot zijn aanhouding en vervolgonderzoek. Hoewel de verdachte altijd heeft ontkend, acht het Openbaar Ministerie dit op grond van het dossier wel degelijk wettig en overtuigend bewezen.

Geweldsdelict

Uit onderzoek bleek dat het slachtoffer uit Heerlen in de avond van 2 september omstreeks acht uur om het leven is gebracht door een geweldsdelict. Op haar levenloze lichaam, bank en muur is veel bloed aangetroffen. Deskundigen verklaren haar overlijden als gevolg van hersenletsel dat is ontstaan door meermaals met een hard voorwerp op haar hoofd te slaan.

Eerdere veroordeling voor doden partner

Uit het onderzoek blijkt dat de man op het vermoedelijke tijdstip van overlijden in de woning van het slachtoffer was. Bloedsporen van hem zijn in de woning aangetroffen. De man toont vluchtgedrag en duikt een maand lang onder onmiddellijk na de dood van zijn partner. Hij vraagt een vriend een zak met kleding weg te maken en verschijnt niet op de uitvaart. Bij zijn aanhouding heeft hij geen alternatieve verklaring die een ander licht doet schijnen op onder meer al deze bewijsmiddelen die zijn richting op wijzen. De officier van justitie vult aan: “In 2008 stond de verdachte al terecht voor het doden van zijn toenmalige partner door zware mishandeling. Hij kreeg een celstraf van acht jaar. Destijds weigerde hij – net als in deze zaak – mee te werken aan psychiatrisch onderzoek en dat leidde ertoe dat het bij enkel een gevangenisstraf bleef en er geen behandeling volgde.”

Bittere pil

Ondanks veelvuldig onderzoek is niet helder wat zich die avond precies heeft afgespeeld. De verdachte geeft die antwoorden niet. “Wij weten niet wat de verdachte zover heeft gebracht. Voor de nabestaanden in deze zaak een hele bittere pil”, zegt de officier van justitie op zitting. “Zittend op de bank is de schedel van het slachtoffer ingeslagen, waarbij het letsel zodanig was dat de nabestaanden in deze zaak haar niet meer hebben kunnen zien. Er is niet veel fantasie voor nodig om voor te stellen dat haar laatste momenten bijzonder angstig moeten zijn geweest.”

De rechtbank doet op 3 juli uitspraak in deze zaak.