OM eist celstraffen tot 5 jaar tegen drie terreurverdachten

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag voor de rechtbank Rotterdam gevangenisstraffen van 5 jaar, 30 maanden en 12 maanden geëist tegen drie mannen uit Arnhem (27 en 32 jaar) en Rheden (27 jaar). Zij worden verdacht van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf tussen januari en november 2014.

Het OM verdenkt de drie, die van Afghaanse, Irakese en Nederlandse origine zijn, van het financieren van terrorisme. Twee van hen staan bovendien voor het hekje voor het voorbereiden van hun uitreis naar Syrië voor deelname aan de gewelddadige jihadistische strijd.

Gevangenisstraffen

De officier van justitie heeft tegen de 27-jarige Arnhemse hoofdverdachte een gevangenisstraf van 5 jaar onvoorwaardelijk geëist.

Het OM heeft de rechtbank gevraagd aan de 32-jarige verdachte uit Arnhem een gevangenisstraf op te leggen van 30 maanden waarvan 10 voorwaardelijk met reclasseringstoezicht en de verplichting tot het dragen van een enkelband. Bij uitspraak moet hij terug in hechtenis.

De 27-jarige verdachte uit Rheden moet wat het OM betreft 12 maanden de gevangenis in waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Ook voor hem geldt reclasseringstoezicht en het verplicht dragen van een enkelband.

Onderzoek

Het Landelijk Parket van het OM is een onderzoek gestart naar aanleiding van een bericht van de AIVD van 23 juli 2014. Dit bericht had betrekking op een van de verdachten die eind december 2013 was teruggekeerd uit Syrië en voornemens was om spoedig opnieuw uit te reizen naar Syrië om deel te nemen aan de gewelddadige jihadistische strijd. Vermoedelijk zou hij anderen willen meenemen.

Naar aanleiding van dit bericht is een uitgebreid opsporingsonderzoek gestart, waarin uiteindelijk ook de twee andere verdachten in beeld kwamen. Het drietal is aangehouden op 25 november 2014 in Arnhem en Eindhoven.

Transportbedrijf en weeskinderen

In dit onderzoek en andere terrorismeonderzoeken verklaren de verdachten –die uiteindelijk bereid blijken hun zwijgrecht te doorbreken– dat zij voor het verlenen van hulp of andere goede doelen naar Syrië wilden uitreizen.

De verdachten in dit onderzoek hebben aan de rechter-commissaris verklaard dat zij respectievelijk voor het opzetten van een transportbedrijf in aardappelen, groenten en fruit en het zorgen voor weeskinderen tijdelijk naar Syrië wilden reizen.

Deskundigenrapportage

Om inzicht te krijgen of het überhaupt aannemelijk is dat jonge mannen met andere doeleinden dan deelname aan de gewelddadig jihadistische strijd naar Syrië reizen, is er door drie gerenommeerde deskundigen onderzoek gedaan. Dat heeft geleid tot de deskundigenrapportage ‘‘Bestemming Syrië – Een exploratieve studie naar de leefsituatie van Nederlandse ‘uitreizigers’ in Syrië” (Weggemans, Peters & Bakker, 3 januari 2016).

De onderzoekers hebben voor hun rapportage gesproken met onder anderen uitgereisde en teruggekeerde Syriëgangers, hun familieleden en bewoners in het strijdgebied in Syrië.

De deskundigen concluderen in hun rapportage dat de overgrote meerderheid van de buitenlandse mannen naar Syrië afreist om als strijder een bijdrage te leveren aan de gewapende jihad. Het met een ander doel dan dat afreizen naar Syrië, is niet aannemelijk dan wel onwaarschijnlijk gebleken.

Middelen en inlichtingen

Uit het onderzoek van het Landelijk Parket is naar voren gekomen dat de drie verdachten samen 1.000 euro hebben overgemaakt aan individuele strijders in Syrië. Eén verdachte heeft ook nog op andere momenten andere en grotere geldbedragen overgemaakt en goederen verstuurd naar individuele strijders in Syrië.

Twee van de verdachten hebben bovendien middelen en inlichtingen vergaard in de voorbereiding van hun uitreis naar Syrië. Er kan bewezen worden dat zij inlichtingen over mogelijke reisroutes hebben ingewonnen, een boodschappenlijst hebben samengesteld met zaken die nodig waren voor een uitreis, Arabische les zijn gaan volgen, getracht hebben identiteitsbewijzen van een ander te verkrijgen en een nieuwe auto hebben aangeschaft voor de uitreis. Ook verdenkt het OM ze ervan dat ze Islamitische huwelijken zijn aangegaan ten einde deze vrouwen te kunnen meenemen naar Syrië.

Deze bevindingen, verklaringen van verdachten en de deskundigenrapportage onderbouwen de visie van het Landelijk Parket: het is niet aannemelijk dat de drie verdachten die terechtstaan andere doelen voor ogen hadden dan deelname aan de gewelddadige jihadistische strijd, van wie één slechts door het financieren van strijders.