OM eist in hoger beroep 23 jaar cel voor femicide Ter Aar

Het Openbaar Ministerie (OM) eist in hoger beroep een gevangenisstraf van 23 jaar tegen een 49-jarige man uit Ter Aar. Het OM is er van overtuigd dat de man op 31 mei 2020 zijn vrouw, met wie hij in een echtscheiding lag, voor de ogen van hun kinderen om het leven bracht.

Mishandeling

Het slachtoffer in deze zaak was een 34-jarige vrouw met drie jonge dochters. De verdachte, die in 2021 door de rechtbank voor doodslag werd veroordeeld en een gevangenisstraf van vijftien jaar kreeg opgelegd, en zijn vrouw leefden al enige tijd van elkaar gescheiden. Het OM stelt dat verdachte die bewuste zaterdagmiddag bij de vrouw en de kinderen thuis kwam en, zo blijkt uit getuigenverklaringen, de vrouw mishandelde. De buren verklaarden over gegil vanuit de woning. Uit het dossier blijkt dat verdachte vervolgens de persoon die in het huwelijk had bemiddeld heeft gebeld met het verzoek naar de woning te komen, omdat hij zijn vrouw “op voor haar ondragelijke wijze” zou hebben geslagen.

Ambulance

Toen de bemiddelaar arriveerde, leek het erop dat de vrouw levend bovenaan de trap lag. De bemiddelaar zou verdachte hebben gesommeerd een ambulance te bellen. Verdachte veinsde dat te doen en stuurde de huwelijksbemiddelaar weer weg. Tegen de kinderen vertelde hij dat hun moeder in orde was en verdachte verliet daarop, vergezeld van zijn dochters, de woning om te gaan tanken en eten te halen. Ook gaf hij een koffer met geld af bij een vriend. Het gezin keerde in de vroege avond terug naar huis en verdachte zou met zijn kinderen hebben gecontroleerd of zijn vrouw nog “lag te slapen”.

Naderhand bracht de verdachte zijn kinderen naar een vriend en vroeg hem op te passen omdat zijn vrouw niet lekker zou zijn. Deze vriend had daar geen goed gevoel bij en reed met de verdachte terug naar de woning van het slachtoffer. De vriend mocht van de verdachte niet binnenkomen maar hij kon verdachte wel overtuigen om 112 te bellen. Dit keer belde de verdachte ook daadwerkelijk.

Verwurging

De ambulancebroeders troffen het slachtoffer dood aan in de woning. Vastgesteld werd dat zij tussen ongeveer 14.00 en 20.00 uur moest zijn overleden. In haar nek zaten sporen van verwurging en na onderzoek werd het DNA van de verdachte aangetroffen.

De verdachte is met andere verhalen over de toedracht gekomen. Zijn vrouw zou diabetes hebben, zijn flauw gevallen en haar hoofd hebben gestoten. Het OM stelt dat het letsel van het slachtoffer geenszins past bij die lezing en dat de huisarts van de vrouw niets wist van haar vermeende diabetes. In de visie van het OM is een alternatief scenario ondenkbaar: de kinderen verklaarden gezien te hebben hoe verdachte hun moeder om het leven bracht, nadat zij terugkwamen van het halen van een maaltijd. Niets wijst bovendien op de aanwezigheid van een derde persoon in de woning die het slachtoffer om het leven kan hebben gebracht.

Voorbedachte raad

Anders dan het OM in eerste aanleg en het vonnis van de rechtbank gaat de advocaat-generaal uit van moord, in plaats van doodslag. Verdachte besloot na de mishandeling te doen alsof hij een ambulance belde en wurgde het slachtoffer uren na de mishandeling. “Verdachte heeft urenlang de tijd gehad om over zijn acties na te denken. Waar hij dacht dat hij het slachtoffer om het leven had gebracht, bleek dat niet waar te zijn. Dan besluit hij om toch het leven van het slachtoffer te beëindigen”, aldus de advocaat-generaal.

Moord om het vrouw zijn

De advocaat-generaal spreekt in het requisitoir van femicide en benadrukt deze moord ook als dusdanig te willen benoemen. “In Nederland wordt iedere acht dagen een vrouw om het leven gebracht door een (ex)partner. De achtergronden van die slachtoffers zijn totaal verschillend. Femicide kent geen kleur, afkomst, sociale klasse of religie. Al die slachtoffers hebben slechts één ding met elkaar gemeen: het zijn vrouwen of meisjes.” […] “Het geweld tegen vrouwen kan niet alleen met strafrecht worden voorkomen, maar het strafrecht moet wel duidelijk maken dat vrouwen en meisjes het recht hebben om hun leven zelf te bepalen, zonder te vrezen voor geweld.”