In hoger beroep tot veertien dagen cel en geldboete geëist tegen Scheveningse krakers

De advocaat-generaal (OM) in Den Haag eiste vandaag in hoger beroep gevangenisstraffen van veertien dagen en een geldboete van 500 euro tegen vier krakers van kraakpand De Vloek in Scheveningen. Een vijfde verdachte hoorde enkel de geldboete tegen zich eisen. Het vijftal moest voor het hof verschijnen omdat zij geweigerd zouden hebben het kraakpand te verlaten nadat de bruikleenovereenkomst die zij met de gemeente Den Haag hadden gesloten was beëindigd. Daarbij zouden zij op 9 september 2015 bij de ontruiming van het pand geweld  hebben gebruikt tegen de politie en de ME.

Het pand aan de Hellingweg, dat eigendom is van de gemeente Den Haag, werd sinds 2003 in bruikleen gegeven aan kunstenaars en werklieden, ter ontwikkeling van culturele initiatieven. Zij konden kosteloos gebruik maken van het pand. Voorwaarde aan de bruikleen was wel dat wanneer de gemeente plannen had om het pand ten behoeve van nieuwbouw te slopen, de bruikleenovereenkomst zou worden opgezegd en het pand leeg zou moeten worden opgeleverd.

Elf jaar na aanvang van de overeenkomst is dat zo ver: de gemeente informeert de gebruikers in de zomer van 2014 dat het pand op 5 januari 2015 leeg en ontruimd zal moeten worden opgeleverd. Die datum verschuift later nog eens naar 1 april 2015. Een deel van de gebruikers van het pand gaat op dat aanbod in. Een aantal anderen, waaronder de verdachten, weigert echter te vertrekken en laten het geheel aankomen op een gedwongen ontruiming.

Op het moment dat de politie en ME ter plaatse komen om het pand te ontruimen verzetten de krakers zich. Een aantal krakers gooit vanaf het dak verfbommen met glas naar de politie. De verdachten die vandaag terecht staan zijn in het pand aangetroffen. Een van de verdachten had zichzelf vastgeketend aan het pand door zijn armen in beton te gieten. De krakers beschadigden in totaal vijf manschappenwagens, twee commandowagens en twee waterwerpers van de ME

De advocaat-generaal heeft tijdens de zitting het hoogst onsympathieke karakter van de zaak benadrukt en heeft bevestiging van het vonnis van de rechtbank.

Het hof doet naar verwachting uitspraak op 10 juli.