Gevangenisstraf geëist wegens faillissementsfraude

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag in de rechtbank in Zwolle een gevangenisstraf van 18 maanden tegen een 57-jarige man. Het OM verwijt man uit Arnhem verduistering, faillissementsfraude, belastingfraude en valsheid in geschrifte. Een 52-jarige medeverdachte uit Huissen moet zich verantwoorden voor faillissementsfraude. “De hoofdverdachte probeerde op alle mogelijke manieren over financiële middelen te kunnen beschikken. Daar hebben zijn bedrijven, personeelsleden en vrienden erg onder geleden”, aldus de officier op zitting.

Erfenis

De hoofdverdachte was lange tijd actief binnen een kerkgemeenschap. Door een juridisch conflict, waarbij hij de kerk een aanzienlijk bedrag moest terugbetalen, raakte hij in financiële problemen. In 2013 werd de man benoemd tot executeur van de nalatenschap van een vrouw die hij kende via de kerkgemeenschap. Na haar overlijden was hij als executeur bevoegd om over de nalatenschap te beschikken. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de bejaarde erfgenamen, die een aanslag erfbelasting moesten betalen, ontvingen zij geen geld van de verdachte. In plaats daarvan maakte hij volgens het OM 35.000 euro over naar zijn eigen privérekening waarmee onder andere een Oostenrijkse vennootschap werd aangekocht.

Faillissementsfraude

Behalve verduistering verwijt het OM de man en een medeverdachte ook faillissementsfraude. De hoofdverdachte bedreef sinds 2010 een bedrijf dat zorg ontwikkelde voor ouderen. Hij was tot begin 2014 (indirect) bestuurder en had de leiding binnen het bedrijf. Daarna nam de medeverdachte, die in het bezit was van een Oostenrijkse vennootschap, het over. Het bedrijf ging zes weken later, februari 2014, failliet. Het faillissement werd mede aangevraagd door een personeelslid dat geen salaris ontving. Volgens de officier was er van alles mis met het faillissement en de administratie van het failliete bedrijf. De curator miste flinke delen van de administratie en kreeg weinig medewerking van de twee oud-bestuurders. Pas na dreiging met een kort geding werd slechts een deel van de administratie overhandigd. Volgens de officier waren er vijf auto’s aan de failliete boedel onttrokken. De curator van het faillissement constateerde dat enkele facturen uit de administratie ook vragen opriepen. Twee betaalde facturen van ruim 1 miljoen euro werden buiten de aangifte Omzetbelasting gehouden om te voorkomen dat er ruim 180.000 euro aan belasting betaald moest worden betaald. Om dit te verhullen liet de hoofdverdachte valse creditfacturen opstellen en in de administratie opnemen. De vriendschap tussen de beide heren overleefde het niet. In 2015 vroeg de medeverdachte samen met de kerk en anderen het persoonlijke faillissement aan van de hoofdverdachte. Dat werd in juni 2015 uitgesproken.

Ernst van de feiten

Het toe-eigenen van de erfenis vindt de officier op zitting een zeer kwalijke zaak: “Het is al een verdrietige periode voor erfgenamen. Dit veroorzaakt zoveel extra leed, stress en zorgen.” Het OM stelt dat niet alleen het vermogensbelang moet worden beschermd, maar ook het vertrouwen dat is gesteld moet kunnen worden in personen aan wie goederen uit noodzaak worden toevertrouwd. “De hoofdverdachte heeft het geld voor zichzelf gebruikt en geeft toe dat hij dat deed om de erfgenamen te treiteren,” aldus de officier.  Wanneer de boedel van een failliet bedrijf wordt weggesluisd, worden de schuldeisers extra benadeeld. Zonder administratie is het voor curatoren bovendien moeilijk om de belangen van schuldeisers te behartigen. Faillissementsfraude is een maatschappelijk probleem en kost de hele maatschappij veel geld. Bovendien ondermijnt faillissementsfraude het vertrouwen in het handelsverkeer, verstoort de concurrentieverhoudingen en brengt de maatschappij schade toe. Om te zorgen dat burgers en bedrijven vertrouwen kunnen hebben in het handelsverkeer is de aanpak van faillissementsfraude van groot belang.

Strafeis

De officier is van mening dat de hoofdverdachte er een enorme troep van heeft gemaakt: “De verhoudingen tussen aan hem gelieerde firma’s waren ondoorzichtig. Er werd met geld, inventaris en personeel geschoven. Het ene gat werd met het andere gat gevuld.” De hoofdverdachte hoorde op de zitting 18 maanden tegen hem eisen. Tegen de medeverdachte eiste de officier een taakstraf van 40 uur.

De rechter doet op 23 januari uitspraak.