Verdachte van beleggingsfraude gaat door en moet weer vast

Een 55-jarige verdachte, die in 2015 door de rechtbank op voorwaarden op vrije voeten werd gesteld in een beleggingsfraudeonderzoek, moet terug de gevangenis in. Dat heeft de rechtbank Zwolle gisteren besloten na een vordering van het Openbaar Ministerie (OM). De rechtbank wees de vordering van de officier toe en oordeelde dat “de verdachte zich op zijn minst heeft bezig gehouden met beleggingsactiviteiten”. In de schorsingsvoorwaarden stond dat dit niet mocht.

Duurzame investeringen

Het ging in deze zaak om een groot investeringsproject in Noord-Macedonië genaamd “Food Hub Macedonië”. Dit project behelsde een groot kassenbouwcomplex in Noord-Macedonië. Er werd door de 55-jarige man kapitaal aangetrokken van Nederlandse investeerders die hiervoor aandelen ontvingen. Met het ingelegde geld van de beleggers, circa tweeëneenhalf miljoen euro, zou worden geïnvesteerd in dit complex. Het project is volgens het OM nooit van de grond gekomen. Volgens de officier is het geïnvesteerde geld verdampt en door verdachte uitgegeven aan privé bestedingen. In 2014 en 2015 hebben meerdere beleggers aangifte gedaan en er is een strafrechtelijk onderzoek gestart. Ook de Rabobank heeft tegen verdachte aangifte gedaan ter zake van oplichting.

Voorlopige hechtenis

De verdachte is voor deze zaak in mei 2015 aangehouden en heeft toen enkele maanden in voorlopige hechtenis gezeten. De rechter-commissaris had de bewaring van verdachte bevolen vanwege vluchtgevaar en een concreet gevaar voor recidive. De rechtbank schorste op 8 september 2015 de voorlopige hechtenis op voorwaarde dat “de verdachte zich onthoudt zowel direct als indirect van het verrichten van enige beleggingsactiviteit waaronder wordt begrepen zogenaamd Private Placement Programma’s en het vinden van financiering voor de Foodhub in Macedonië”. De FIOD ontving recent signalen dat verdachte via een website wederom actief zou zijn in de beleggingswereld. Daarnaar stelde de FIOD een onderzoek in en daaruit bleek dat verdachte  zich op websites presenteert met eigen projecten (‘own Projects’), waarbij de investeringen tussen 20 tot 200 miljoen euro zouden liggen. Het OM besloot dit voor te leggen aan de rechtbank, omdat dit een overtreding van de gestelde schorsingsvoorwaarden zou inhouden en om die reden vorderde de officier van justitie gisteren de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

De inhoudelijke behandeling van de zaak ging gisteren vanwege Corona niet door. De zaak staat nu gepland om op 16, 17 en 23  november behandeld te worden door de rechtbank in Zwolle.