OM eist in hoger beroep hogere straf voor Bossche coronaspuger

Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep een gevangenisstraf geëist van opgeteld twaalf weken tegen een 28-jarige man. Hij wordt verdacht van het in het gezicht hoesten en roepen dat hij het coronavirus zou hebben. Daarbij zou hij daadwerkelijk gespuugd hebben waarbij een agent is geraakt.  Dat alles gebeurde op 15 maart in Den Bosch. Ook moest verdachte zich verantwoorden voor het hoestend op een wachtende rij mensen aflopen, hen in het gezicht te hoesten en te roepen “pas op Corona”. 

Hoger beroep

De politierechter veroordeelde hem tien dagen later tot een gevangenisstraf van tien weken, waarvan twee voorwaardelijk. Ook moet hij een schadevergoeding van 340 euro betalen aan de agent. Verdachte ging in hoger beroep.

Ook in hoger beroep ontkent de verdachte dat hij de agent heeft bespuugd die hem uit de wachtrij voor de coffeeshop haalde. De agent zag dat de man provocerend gedrag had vertoond tegen andere mensen.

Toelichting eis in hoger beroep tegen Bossche coronaspuger

Zware mishandeling

De officier van justitie in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), meent dat het spugen wel degelijk bewezen kan worden. Tegenover de verklaring van verdachte staan de aangifte en de processen-verbaal van drie politieagenten.  Wel vroeg de AG vrijspraak van mishandeling van de agent.  

De AG kwalificeert het gedrag van verdachte als een bedreiging met zware mishandeling. De uitingen van verdachte met het woord “corona” en de handelingen door eerder al te hoesten en later te spugen zijn voldoende concreet. Ook zijn zij van dien aard dat bij de bedreigde agent – ook in de wetenschap van de ernstige zorgen die de regering heel kort daarvoor op de nationale televisie had geuit - de angst kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.

Willens en wetens

Ten tijde van het plegen van het strafbare feit was het volgens de AG voor iedereen al duidelijk dat het coronavirus ernstig was. “Veel mensen lagen al met ernstige verschijnselen in het ziekenhuis. Alleen al in Brabant lagen dertig personen op de IC.”

De strafeis is hoger dan in het “pré-coronatijdperk” zou zijn geëist. De AG legt uit waarom dat zo is. “Dit is het willens en wetens angst willen aanjagen en tekeer gaan op een manier die de betreffende agent volgens eigen zeggen met zijn 20 jaar dienstervaring niet eerder heeft meegemaakt. Daarnaast is hij het die in de frontlinie staat als er moet worden opgetreden. Anderhalve meter afstand houden geldt niet voor hem. De risico’s op besmetting heeft hij maar te ondergaan.”

Dit is het willens en wetens angst willen aanjagen en tekeer gaan op een manier die de betreffende agent volgens eigen zeggen met zijn 20 jaar dienstervaring niet eerder heeft meegemaakt.

Direct uitspraak

Volgens de AG zitten we niet te wachten op onruststokers en geweldplegers tegen mensen met een publieke taak. “Als samenleving hebben wij medewerkers die de vitale beroepen uitoefenen keihard nodig.

Ook is het strafblad van verdachte meegenomen in de eis. Daaruit blijkt volgens de AG dat een deels voorwaardelijke straf geen zin heeft bij verdachte.

De AG heeft het hof gevraagd direct uitspraak te doen. Hij zei daarover : “Als samenleving kunnen wij het ons niet permitteren om gelet op de generale preventie die met de te vorderen sancties en de snelle behandeling van deze zaak wordt beoogd, nog twee weken te wachten op uw arrest. Er zijn inmiddels zestig zaken bij rechtbanken behandeld en loopt er in vijftien zaken in hoger beroep. De verwachting is dat er nog vele zaken zullen volgen. Zaken waarin uw arrest richtinggevend kan zijn”.