In hoger beroep vijf jaar cel geëist voor "woningoverval" in gevangenis

Een woning tegen wil en dank. Dat is allicht een treffende beschrijving van een gevangeniscel. Zo begint de aanklager in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), zijn verhaal. Dit in een zaak die draait om het aanvallen van een nu 42-jarige gedetineerde in zijn cel door drie medegedetineerden (22, 36 en 29 jaar) in de gevangenis in Leeuwarden. Dat gebeurde op 24 augustus 2018.

OM in hoger beroep

De drie verdachten in deze zaak worden verdacht van het medeplegen van een woningoverval waarbij een man met voorbedachte raad zwaar mishandeld is. Daarbij hebben zij een baardtrimmer, aftershave en een oplader van een scheerapparaat gestolen. De AG eist daarom voor de drie verdachten een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank in Leeuwarden veroordeelt de drie verdachten op 12 februari 2019 tot gevangenisstraffen van twee keer 24 maanden en 30 maanden.

Het Openbaar Ministerie (OM) gaat in hoger beroep; het is het niet eens met de hoogte van die straffen. Ook vindt het OM, in tegenstelling tot de rechtbank, dat het toebrengen van het zware letsel bewezen kan worden. Het slachtoffer houdt er immers een breuk in de oogkas en het jukbeen aan over. Ook kan hij daardoor nooit meer goed zien.

Veilig voelen

In deze zaak is via een afgetapt telefoongesprek duidelijk geworden dat de verdachten een plan hadden om hun medegedetineerde aan te vallen. Twee van de drie verdachten ontkennen enige betrokkenheid, een derde bagatelliseert zijn rol.

De AG eist een hoge gevangenisstraf. Daarbij tilt hij zwaar aan het feit dat het grove geweld is uitgeoefend in de cel van de verdachte. Een plek die de AG omschrijft als de woning van de gedetineerde: “Doorgaans wil de bewoner er niet wonen, maar nu hij daarin geen keuze heeft moet die cel wel als zodanig worden beschouwd. Met alle beperkingen die nu eenmaal het gevolg zijn van een gevangenisregime, is dat de plek waar een gedetineerde zich terug kan trekken, een privé-aspect aan zijn overigens strak gereguleerde leven kan toevoegen en zich veilig moet kunnen voelen.”

Het gerechtshof in Leeuwarden doet op 31 maart uitspraak.