Kadavers van jong vee op het erf

Het Openbaar Ministerie eist een werkstraf van 100 uur en 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar tegen een boer uit Garrelsweer voor het langdurig en structureel verwaarlozen van zijn veestapel. Daarnaast legt het OM bijzondere eisen neer, zoals een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandelverplichting en een houdverbod van koeien en schapen gedurende 3 jaar.

Geen bedrijfsvoering

“Je kan het eigenlijk geen bedrijfsvoering noemen”, aldus de officier van justitie. Vanaf 2017 is het bedrijf uit Garrelsweer onder de aandacht van de NVWA. “Talloze interventies hebben plaatsgevonden zonder resultaat. Ook eerdere veroordelingen wegens verwaarlozing van zijn vee hebben het tij niet kunnen keren. In tegendeel: de verdachte vindt zelf helemaal niet dat hij slecht voor zijn dieren zorgt.”

Forse eis

Vieze, onhygiënische en gebrekkige stallen, geen of te weinig beschimmeld en verrot voer en geen tot te weinig schone drinkwatervoorzieningen. Slechte lichamelijke verzorging van de dieren en een gebrek aan een veilige leefomgeving. Dit zijn voor het OM zaken die ervoor zorgen dat er een forse eis wordt neergelegd met onder anderen de bijzondere voorwaarde inhoudende een verbod tot het houden van bepaalde diersoorten.

Verdachte te kort geschoten

De drie ten laste gelegde strafbare feiten: het niet voorzien van een schone hygiënische verblijfplaats; het niet voorzien van voldoende geschikt voer en water op de controledata 13 juli en 17 augustus 2021 en het niet voldoen aan tijdig voorzien van kalveren van oormerken. De verdachte is in zijn verplichtingen als bedrijfsmatig houder van productiedieren ernstig te kort geschoten en dit verwijt het OM hem.

De rechtbank doet op 14 december 2021 uitspraak.