Onderzoek naar Stint: OM vervolgt bedrijven en leidinggevenden

Het Openbaar Ministerie (OM) vervolgt twee bedrijven die verantwoordelijk zijn voor de productie en de verkoop van de Stint en twee leidinggevenden van deze bedrijven voor het plegen van meerdere strafbare feiten. Deze beslissing is genomen na uitgebreid onderzoek dat werd gestart na het ongeluk in Oss in september 2018. Op grond van dit onderzoek komt het Openbaar Ministerie tot de conclusie dat de Stint een schadelijk product was als bedoeld in artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht, dat de verdachten van die schadelijkheden wisten en dat zij hierover zwegen. De verdachten worden daarnaast vervolgd voor valsheid in geschrifte.

Het onderzoek naar de Stint begon nadat er na het ongeluk meerdere meldingen van eerdere incidenten met de Stint naar voren kwamen. Het onderzoek richtte zich op de vraag of de Stint gebreken had, of deze bekend waren bij de verdachten en wat zij hiermee hebben gedaan. Hoewel verdachten wisten van diverse gebreken, werd er onvoldoende actie ondernomen en bleef de Stint met die gebreken bij vele kinderdagverblijven in gebruik, met alle risico’s van dien. Uit het dossier komt volgens het OM naar voren dat de verdachten de veiligheid van gebruikers van de Stint in gevaar hebben gebracht en daarvoor moeten zij zich verantwoorden voor de rechtbank.

Kwetsbaarheden

Over de kwetsbaarheden van het product Stint is sinds het ongeluk veel gezegd en geschreven, onder meer in rapporten van onderzoekers van TNO, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de Nederlandse Arbeidsinspectie. Alle rapporten van deze instanties zijn ook betrokken in het strafrechtelijk onderzoek. Ook andere deskundigen hebben onderzoek gedaan en concluderen dat het product onveilig was op tal van punten. Zo voldeed het niet aan de veiligheidseisen, zoals die zijn opgetekend in de Machinerichtlijn, een Europese richtlijn met veiligheidscriteria waaraan machines dienen te voldoen. Ook aan criteria die zijn vastgelegd in de zogeheten EMC-richtlijn werd niet voldaan. Uit onderzoek is gebleken dat de Stint geen degelijke remconstructie had, geen remschakelaar, een ondeugdelijke gashendel, geen opstartbeveiliging en geen aanwezigheidsdetectie.

Valsheid in geschrifte

De verdachten worden ook vervolgd voor valsheid in geschrifte. De verdenking is gebaseerd op een aantal punten. De producent diende in juli 2011 een verzoek in bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) om de Stint aan te merken als bijzondere bromfiets. In het bericht aan het ministerie werd ten onrechte gemeld dat de Stint voldeed aan de benodigde veiligheidseisen. Er werd gesteld dat de Stint het CE-markeringstraject had doorlopen, terwijl dit niet het geval was. Ook in de handleiding van de Stint werd benadrukt dat de Stint voldeed aan de veiligheidseisen van de Machinerichtlijn, net als in de zogeheten Verklaringen van overeenstemming. Daarnaast worden verdachten vervolgd voor het vervalsen van de eigen handleiding, door al deze verwijzingen kort na het ongeluk in 2018 uit de handleiding te halen en die gewijzigde versie op te sturen naar het ministerie en de ILT.

Meerdere onderzoeken

Het onderzoek naar de rol van de producent van de Stint en de leidinggevenden is een van de drie deelonderzoeken die na het ongeluk werden gestart. Het ging om een samenwerking tussen specialisten van de politie en de Nederlandse Arbeidsinspectie. Het strafrechtelijk onderzoek naar de toedracht van het ongeluk werd medio 2020 afgerond. Onder leiding van het Functioneel Parket (FP) werd ook onderzoek gedaan om te bezien of de werkgever voldoende had gedaan om het ongeval zo veel als mogelijk te voorkomen. Ook dat onderzoek is afgerond. In die onderzoeken is niemand vervolgd.

Vragen

Het OM heeft de afgelopen jaren veel vragen gehad over het onderzoek naar de Stint. Een groot deel van die vragen en de antwoorden daarop vind je terug op een speciale pagina op onze website. Op die pagina vind je onder meer informatie over de precieze verdenkingen tegen de verdachten, het onderzoek en over het vervolg van de zaak.