Aanwijzing sepot en gebruik sepotgronden (2022A004)

Publicatiegegevens
Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 6 Wet RO
Van: College van procureurs-generaal
Aan: Hoofden van de OM-onderdelen
Registratienummer: 2022A004
Datum inwerkingtreding: 01-07-2022
Publicatie in Stcrt: 2022, 16129
Vervallen: Aanwijzing sepot en gebruik sepotgronden (2020A013)
Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing OM-strafbeschikking (2022A003);

Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en  Muldergedragingen (2017A009);
Aanwijzing handelwijze bij geweldsaanwending opsporingsambtenaar (2022A005)

(PM)

Wetsbepalingen: artt. 167 lid 2, 242 lid 2 en 257e lid 9 Sv
Bijlage: Overzicht sepotgronden

SAMENVATTING

De officier van justitie kan onder meer op gronden aan het algemeen belang ontleend beslissen om niet of niet verder te vervolgen. De zaak wordt dan geseponeerd. In alle gevallen wordt het motief voor de sepotbeslissing – de sepotgrond – vastgelegd. Deze aanwijzing geeft regels voor de wijze waarop sepotgronden gehanteerd en geregistreerd worden. De bijlage bevat een opsomming van de sepotgronden, elk voorzien van een cijfercode en een toelichting.

1 INLEIDING

1.1. De wijzigingen ten opzichte van de vorige aanwijzing

De aanwijzing is redactioneel herzien. Ook is de bijlage aangepast. Sepotcode 04 “burgerlijk rechter niet bevoegd” is na heroverweging geschrapt omdat deze geen toegevoegde waarde heeft naast de andere codes of afdoeningsmogelijkheden. Voor de overdracht van een zaak naar arrondissementsparket Oost-Nederland (om daar als militaire zaak te worden afgedaan) is niet vereist dat het overdragende parket seponeert. Bij sepotcode 58 “corporatie wordt vervolgd” en sepotcode 59 “leidinggever wordt vervolgd” is ter verduidelijking een toelichting opgenomen.

2. SEPONEREN

2.1. Niet (verder) vervolgen om technische of beleidsmatige redenen

Onder sepot wordt in deze aanwijzing verstaan: de beslissing om niet of niet verder te vervolgen.

Bij het seponeren van een strafzaak wordt onderscheid gemaakt tussen technische sepots en beleidssepots.

Indien op grond van het onderzoek geconcludeerd moet worden dat niet vervolgd kan worden of een veroordeling niet haalbaar is, dan wordt geseponeerd met een ‘technisch sepot’.

Indien een vervolging (technisch) mogelijk is, maar op gronden aan het algemeen belang ontleend onwenselijk is, dan wordt een ‘beleidssepot’ toegepast. In art. 167 lid 2 Sv is aan het OM expliciet de bevoegdheid toegekend om van vervolging af te zien op gronden aan het algemeen belang ontleend (opportuniteitsbeginsel). Ook wanneer een rechter in de zaak is betrokken, is het OM bevoegd om af te zien van verdere vervolging op gronden aan het algemeen belang ontleend, zo lang het onderzoek ter terechtzitting nog niet is aangevangen (art. 242 lid 2 Sv). Op grond van art. 167 lid 2 Sv kan het OM, in beginsel slechts onder het stellen van de algemene voorwaarde, de beslissing of vervolging plaats moet hebben voor een daarbij te bepalen termijn uitstellen. In dat geval wordt voorwaardelijk geseponeerd met een beleidssepot.

De beoordeling of sprake is van een technisch sepot gaat vooraf aan de beoordeling of sprake is van een beleidssepot. Wanneer op technische gronden wordt geseponeerd, kan er niet tevens grond zijn voor een beleidssepot van hetzelfde feit.

In de bijlage is een overzicht van de technische sepots en beleidssepots opgenomen.

2.2. Sepot na het uitvaardigen van een strafbeschikking

De officier van justitie kan een strafbeschikking intrekken, ongeacht of verzet is ingesteld (art. 257e lid 9 Sv). Dat geldt ook indien het OM (achteraf) bemerkt dat een sepot op zijn plaats was geweest en wanneer de tenuitvoerlegging van bij strafbeschikking opgelegde straffen of maatregelen geheel of gedeeltelijk onvoltooid is.

Door de intrekking van de strafbeschikking vervalt de genomen vervolgingsbeslissing (de uitgevaardigde strafbeschikking) en wordt afdoening middels een sepot (wederom) mogelijk. Dit brengt mee dat na een intrekking zowel op technische als op beleidsmatige gronden (onvoorwaardelijk) geseponeerd kan worden.

Een strafbeschikking voorwaardelijk intrekken is niet mogelijk. Ook kan een strafbeschikking slechts in haar geheel worden ingetrokken. [1]

Intrekking van de strafbeschikking en afdoening met een sepot na een ingesteld verzet is op alle gronden mogelijk. Voor een sepot na een geheel of gedeeltelijk onvoltooide tenuitvoerlegging van een strafbeschikking gelden aparte sepotcodes (zie de bijlage). Bij het bepalen van de recidive blijven deze zaken meewegen.

Voor de toepassing van deze aanwijzing wordt onder een sepot ook begrepen een wijziging van de strafbeschikking als gevolg waarvan een aanvankelijk als misdrijf in de strafbeschikking betrokken feit alsnog als overtreding wordt gekwalificeerd. Hierbij is geen sprake van een sepot van de strafzaak, maar van een sepot van het misdrijf. Het misdrijf wordt in zo’n geval administratief afgeboekt met de sepotcode die de grond weergeeft voor deze beslissing.

2.2.1. Bestuurlijke strafbeschikking (overlast art. 257b Sv en milieu art. 257ba Sv)

Wanneer een bestuurlijke strafbeschikking voor een overlastfeit is aangeboden door een gemeentelijke buitengewone opsporingsambtenaar, geldt als uitgangspunt dat het OM niet seponeert op grond van opportuniteitsoverwegingen. Daarmee is een beleidssepot uitgesloten van de mogelijkheden.

Indien het OM in de verzetsfase constateert dat een bestuurlijke strafbeschikking milieu is uitgevaardigd terwijl een contra-indicatie van toepassing was, kan dit voor de officier van justitie reden zijn om gebruik te maken van zijn bevoegdheid krachtens art. 257e lid 9 Sv tot intrekking of wijziging van de strafbeschikking. [2]

2.3. Voorwaardelijk beleidssepot

In beginsel wordt bij een beslissing tot sepot slechts de algemene voorwaarde gesteld dat de verdachte geen strafbare feiten begaat binnen een proeftijd van ten hoogste een jaar. Bijzondere voorwaarden worden in beginsel niet meer gesteld. Voor het buitengerechtelijk stellen van voorwaarden omtrent het gedrag dient de strafbeschikking te worden benut (aanwijzingen als bedoeld in art. 257a lid 3 Sv). [3]

In zaken met jeugdige verdachten, waarin het aanbieden van een excuus aan het slachtoffer en/of een kleine schadevergoeding kan volstaan, wordt geseponeerd onder de algemene voorwaarde, met sepotcode 70 wanneer de excuses zijn gemaakt en/of de schadevergoeding is voldaan.

In gevallen waarin het aan het strafbaar feit ten grondslag liggend conflict na het maken van excuses of door verzoening, bijv. via mediation of schadevergoeding, zodanig is opgelost dat vervolging om die reden geen zin meer heeft, wordt geseponeerd onder algemene voorwaarde met sepotcode 70. [4]

2.4 Sepotgronden

Voor elk sepot wordt de motivering – de sepotgrond – aangetekend in het strafdossier. Wanneer op meer dan één grond wordt geseponeerd, worden de sepotgronden in volgorde van belangrijkheid genoteerd, beginnend met de belangrijkste sepotgrond. Alle sepotgronden worden doorgegeven aan de justitiële documentatiedienst.

De officier van justitie registreert de sepotgronden door middel van cijfercodes (zie de bijlage).

De te gebruiken sepotgronden moeten systematisch naast elkaar kunnen bestaan. Zo zal sepotcode 01 per definitie niet gecombineerd kunnen worden met enige andere sepotgrond.

2.5. Kennisgeving

De officier van justitie stelt de verdachte en de belanghebbende(n) in kennis van het sepot en vermeldt daarbij de sepotgronden met een motivering.

In deze kennisgeving wordt ook vermeld dat de beslissing tot niet of niet verdere vervolging slechts kan worden herzien indien:

  • nieuwe feiten of omstandigheden aanleiding geven alsnog (verder) te vervolgen;
  • het gerechtshof het OM beveelt de verdachte alsnog (verder) te vervolgen.

In die omstandigheden kan een verdachte geen rechten meer ontlenen aan het sepot.

2.6. Registratie in het Justitieel Documentatie Register

Bij een sepot wordt in het Justitieel Documentatie Register de sepotgrond vermeld.

Als feiten worden geseponeerd op de grond dat de betrokkene ten onrechte is aangemerkt als verdachte (sepotcode 01) of op de grond dat sprake is van een rechtmatige geweldsaanwending door een (politie)ambtenaar (sepotcode 09), worden deze als geheel verwijderd uit het Justitieel Documentatie Register. [5]

2.7. Behandeling van klachten over sepots

Als een gewezen verdachte het niet eens is met (de codering van) het sepot, kan deze op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een klacht indienen bij de hoofdofficier van justitie van het betreffende parket. Op de behandeling van dit klaagschrift is Titel 9.1 van de Awb van toepassing. De gewezen verdachte kan, indien deze zich niet kan vinden in het oordeel van de hoofdofficier van justitie, een klacht indienen bij de Nationale ombudsman.

OVERGANGSRECHT

De voorschriften in deze aanwijzing gelden voor alle feiten gepleegd op en na de datum van inwerkingtreding van deze aanwijzing.

BIJLAGE

OVERZICHT SEPOTGRONDEN

TECHNISCHE SEPOTS                                 

Toelichting

01 ten onrechte als verdachte aangemerkt

Uitsluitend bedoeld voor de gevallen waarin er in het opsporingsonderzoek feiten en/of omstandigheden naar voren zijn gekomen die ondubbelzinnig wijzen op de onschuld van betrokkene. Met andere woorden, als diezelfde feiten en/of omstandigheden al bekend zouden zijn geweest bij de start van het opsporingsonderzoek, dan was de betrokkene niet als verdachte aangemerkt. Dat neemt niet weg dat de aanvankelijke verdenking op goede gronden kan zijn gerezen.

De gebleken onschuld van de betrokkene kan bijv. volgen uit een persoonsverwisseling, het verkeerd invoeren in het systeem van de politie of het OM of een valse aangifte. Maar ook uit resultaten van het opsporingsonderzoek, zoals een vastgesteld alibi of uitsluiting op basis van DNA of andere feiten en omstandigheden waaruit bewijs naar voren komt ten aanzien van de onschuld  van de betrokkene.

02 onvoldoende bewijs

Hiervan is sprake wanneer er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.

Als het sepot geheel en al gedragen kan worden door sepotcode 07, dan komt sepotcode 02 niet voor toepassing in aanmerking.

03 niet ontvankelijk

Bijv. wegens verjaring, overlijden, klachtdelict zonder klacht, verdachte jonger dan 12 jaar.

04 burgerlijke rechter niet bevoegd

VERVALLEN PER 1 juli 2022

05 feit niet strafbaar

In geval een bestanddeel van het delict ontbreekt.

06 dader niet strafbaar

In geval sprake is van een strafuitsluitingsgrond (schulduitsluitingsgrond of rechtvaardigingsgrond).

Deze sepotgrond kan bijv. worden gebruikt in het geval dat de dader, zelf slachtoffer van mensenhandel, het strafbare feit onder dwang heeft gepleegd (non-punishmentbeginsel); indien de sepotcode 06 niet in aanmerking komt, kan mogelijk sepotcode 42 worden gebruikt.

07 onrechtmatig verkregen bewijs

In geval (een gedeelte van) het bewijs onrechtmatig is verkregen en zonder dat bewijs waarschijnlijk geen veroordeling zal volgen.

08 bestuurlijke boete: strafrechter niet bevoegd

In geval het betreffende feit met een bestuurlijke boete moet worden afgedaan en de strafrechter op basis van de wettelijke regeling niet bevoegd is kennis te nemen van dat feit in die omstandigheden.

09 rechtmatige geweldsaanwending opsporingsambtenaar

Indien na onderzoek blijkt dat de opsporingsambtenaar heeft gehandeld binnen de wettelijke kaders en rechtmatig geweld heeft aangewend.

BELEIDSSEPOTS

Gronden samenhangende met maatregelen genomen of nog

te nemen door anderen dan de officier van justitie

Toelichting

20 ander dan strafrechtelijk ingrijpen prevaleert

Plaats gehad hebbend of te verwachten bestuurlijk of semi-strafrechtelijk (d.w.z. tuchtrechtelijk of administratief, bijv. fiscaal) ingrijpen prevaleert op gronden van billijkheid of doelmatigheid boven strafvervolging.

21 civielrechtelijke jeugdmaatregel

Een reeds genomen of nog te nemen maatregel van het civiele kinderrecht wordt doelmatiger geoordeeld.

22 strafrechtelijke jeugdmaatregel

In verband met een reeds lopende PIJ wordt een nieuwe strafvervolging onnodig geacht.

23 tbs

In verband met een reeds lopende tbs wordt een nieuwe strafvervolging onnodig geacht.

Gronden samenhangende met de algemene rechtsorde

Toelichting

30 landsbelang

Staatsveiligheid, ontzien van buitenlandse betrekkingen, voorkomen van ongewenste maatschappelijke onrust.

31 wetswijziging

In verband met te verwachten wetswijziging op grond van wijziging van inzicht in strafbaarheid of strafwaardigheid.

32 onvoldoende nationaal belang

Voorkeur wordt gegeven aan berechting in het buitenland; de verdachte is uitgezet dan wel uitgeleverd; de verdachte verblijft in het buitenland en is niet bereikbaar, dan wel de kosten van vervolging wegen niet op tegen het te beschermen belang.

Gronden samenhangende met het gepleegde feit

Toelichting

40 gering feit

Het feit is een zo geringe inbreuk op de rechtsorde of heeft zo weinig schade veroorzaakt, dat een strafvervolging ter zake van het strafbare feit waaronder het is te brengen onevenredig zwaar zou zijn in verhouding tot wat heeft plaatsgevonden.

41 gering aandeel in het feit

Het feit, door samenwerking van meer dan één persoon gepleegd, is op zich zelf wel ernstig genoeg voor een strafvervolging maar het aandeel van de verdachte daarin is zo gering, dat een strafvervolging onevenredig zwaar zou zijn.

42 geringe strafwaardigheid van het feit

Hoewel aan de formele eisen van een strafbaar feit is voldaan en een strafsluitingsgrond in strikte zin ontbreekt, is het gebeurde ten aanzien van een strafuitsluitingsgrond een zodanig randgeval dat een strafvervolging onevenredig zwaar zou zijn.

Deze sepotgrond bijv. kan worden gebruikt in het geval dat de dader zelf slachtoffer van mensenhandel is en er een zodanig directe relatie bestaat tussen het strafbare feit en de genoemde mensenhandel dat vervolging van de verdachte niet opportuun is, terwijl sepotcode 06 niet aan de orde is (non-punishmentbeginsel).

43 oud feit

Het belang van strafrechtelijk ingrijpen is te gering geworden in verband met de lange tijd die is verstreken na het plegen van het feit, hoewel dit nog niet verjaard is, of de ‘redelijke termijn’ van art. 6 EVRM is verstreken of zal zijn verstreken op het moment dat het feit zal zijn voorgelegd aan de rechter c.q. een strafbeschikking zal zijn opgelegd.

44 maatschappelijk belangenconflict

Hoewel formeel strafbaar, is het feit een uitvloeisel van een sociaaleconomisch of politiek conflict met een ideologische achtergrond dat zich moeilijk leent tot incidentele strafrechtelijke beoordeling en beïnvloeding; het is daarbij niet van zodanige ernst dat strafvervolging desondanks geboden zou zijn als bijv. ernstige geweldsdaden. Dit betreft gevallen als bedrijfsbezettingen en alternatieve hulp aan minderjarigen.

Gronden samenhangende met de persoon van de verdachte

Toelichting

50 leeftijd

Hoewel strafvervolging op grond van de leeftijd wel mogelijk is, wordt in verband met de jeugdige of gevorderde leeftijd vervolging niet doelmatig of te zwaar geacht.

51 recente bestraffing

In verband met een recente strafoplegging (inclusief strafbeschikking) of transactie wordt een nieuwe strafvervolging overbodig geacht, omdat het feit, was het eerder bekend geweest, in die strafrechtelijke reactie zou zijn meegenomen en dit niet tot een wezenlijk andere afdoening zou hebben geleid (vgl. art. 63 Sr).

52 door feit of gevolgen getroffen

Door eigen letsel; door letsel of verlies van naasten; in zijn maatschappelijke positie of in de verhouding tot zijn naaste omgeving; door ernstige financiële schade, rechtstreeks uit het feit voortvloeiend of door betaling van een schadevergoeding; door een reactie van de overheid op het gepleegde feit, welke reactie voldoende representatief, te zwaar of minder juist blijkt te zijn geweest, bijv. inverzekeringstelling, hard politieoptreden of onjuiste formaliteiten.

53 gezondheidstoestand

Dit heeft betrekking op tijdelijke of permanente, zowel geestelijke als lichamelijke toestand van de verdachte.

54 reclasseringsbelang

Strafrechtelijk ingrijpen zou hulpverlening door reclassering, kinderbescherming, dan wel andere instantie, doorkruisen.

55 gewijzigde omstandigheden

Verbeterd levensgedrag van de verdachte dan wel omstandigheden die tot het delict hebben geleid of die tot recidive zouden kunnen leiden, bestaan niet meer of zijn in belangrijke mate gewijzigd.

56 verdachte onvindbaar

Ondanks naspeuringen blijkt de verdachte niet te vinden, vervolging lijkt daarom weinig zin te hebben.

58 corporatie wordt vervolgd

De corporatie – waaronder begrepen een (buitenlandse) rechtspersoon of daarmee gelijk te stellen juridische entiteit/rechtsvorm – wordt vervolgd.

59 leidinggever wordt vervolgd

De opdrachtgever of de feitelijk leidinggever van de verboden gedraging van de corporatie wordt vervolgd.

Gronden samenhangende met de verhouding tussen verdachte en benadeelde

Toelichting

70 verhouding tot de benadeelde geregeld

Het conflict is door verzoening en/of schadevergoeding zodanig opgelost, dat vervolging geen zin meer heeft.

71 medeschuld van de benadeelde

De benadeelde heeft het feit uitgelokt of de verdachte getergd of het de verdachte zeer gemakkelijk gemaakt.

72 vervolging in strijd met belang van benadeelde

Hoewel sepotcodes 70 en 71 niet aan de orde zijn; de benadeelde brengt te respecteren redenen naar voren om geen vervolging in te stellen, vreest moeilijkheden, wil liever niet in de openbaarheid komen; er is niet een meer algemeen belang dat om vervolging vraagt.

73 beperkte kring

Het feit heeft zich in zo beperkte kring afgespeeld - gezin, buren, e.d. - dat, in verband met de mate van ernst van het feit, onvoldoende algemeen belang aanwezig lijkt om een strafvervolging te rechtvaardigen.

74 civiel en administratief recht

Er is wel formeel een strafbaar feit te construeren

- zoals verduistering, onttrekken aan beslag, zaakbeschadiging - maar het algemeen belang is zeer gering en de aan de benadeelde toegebrachte schade lijkt beter langs civielrechtelijke of administratiefrechtelijke weg te kunnen worden geregeld; er is geen reden tot overheidsingrijpen; partijen kunnen hun conflict beter onderling gerechtelijk uitvechten.

Gronden samenhangende met de beëindiging van de executie van de strafbeschikking

Toelichting

77 Beëindiging executie strafbeschikking: niet ontvankelijk

De executie van de strafbeschikking zal gestaakt moeten worden zodra de executie verjaard is.

82 Beëindiging executie strafbeschikking: civielrechtelijke jeugdmaatregel

In deze gevallen is de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel geheel of gedeeltelijk onvoltooid en zal de zaak opnieuw beoordeeld moeten worden. Er kunnen dan redenen zijn de zaak niet te dagvaarden.

Tevens kunnen er bij de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel feiten of omstandigheden bekend worden, die aanleiding kunnen zijn om vanwege opportuniteitsredenen de (verdere) executie van de straf of maatregel te staken.

De hier genoemde sepotgronden zijn hiervoor reeds toegelicht.

83 Beëindiging executie strafbeschikking: strafrechtelijke jeugdmaatregel

84 Beëindiging executie strafbeschikking: TBS

85 Beëindiging executie strafbeschikking: wetswijziging

86 Beëindiging executie strafbeschikking: onvoldoende nationaal belang

90 Beëindiging executie strafbeschikking: oud feit

91 Beëindiging executie strafbeschikking: leeftijd

92 Beëindiging executie strafbeschikking: recente bestraffing

93 Beëindiging executie strafbeschikking: door feit of gevolgen getroffen

94 Beëindiging executie strafbeschikking: gezondheidstoestand

95 Beëindiging executie strafbeschikking: reclasseringsbelang

96 Beëindiging executie strafbeschikking: gewijzigde omstandigheden

97 Beëindiging executie strafbeschikking: verdachte onvindbaar

98 Beëindiging executie strafbeschikking: gijzeling toegepast

In deze gevallen wordt afgezien van het dagvaarden omdat de bestrafte reeds gegijzeld is geweest ter zake van de hem bij strafbeschikking opgelegde geldboete.

Administratief sepot

Toelichting

99 feit dubbel ingeboekt in COMPAS/GPS

In een enkel geval worden zaken dubbel ingeboekt (bijv. bij een ingevorderd rijbewijs). Eén van deze zaken zal administratief afgeboekt moeten worden.

[1] Zie Kamerstukken II 2004/05, 29 849, nr. 3, p. 76, onder verwijzing naar het bepaalde in art. 266 Sv.

[2] Zie Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba lid 2 Sv) (Stcrt. 2012, 8342), § 2.8.

[3] Zie Aanwijzing OM-strafbeschikking.

[4] Dit onderdeel van deze aanwijzing vormt de beleidsmatige uitwerking van het advies van de Commissie ‘Rechtstatelijke grenzen en mogelijkheden bij het afdoen van strafbare feiten door het Openbaar Ministerie’, zie bijlage 5 in het onderzoek dat ten behoeve van de commissie is verricht: J. Bijlsma, Het voorwaardelijk sepot. Normering, praktijk, evaluatie (OM-reeks nr. 4), Den Haag: Boom Juridisch 2019.

[5] Art. 7, eerste lid, onder a van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.