Bestrijding

Faillissementsfraude ondermijnt het vertrouwen in het handelsverkeer, verstoort de concurrentieverhoudingen en brengt de maatschappij schade toe.

Om te zorgen dat burgers en bedrijven vertrouwen kunnen hebben in het handelsverkeer is de aanpak van faillissementsfraude van groot belang.
Door de inzet van strafrecht alleen los je een maatschappelijk probleem niet op. Er zullen ook drempels en barrières opgeworpen moeten worden om faillissementsfraude moeilijk te maken en te voorkomen. Het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Openbaar Ministerie bekijken met meerdere partijen hoe die barrières en drempels opgeworpen moeten worden. Ook het bedrijfsleven zelf en de koepels daarbinnen, zoals het MKB, spelen een belangrijke rol.

Preventie

Bij faillissementsfraude zijn er vele actoren die, direct of indirect, met faillissementsfraude en de gevolgen ervan te maken hebben. Belangrijke instanties zijn curatoren, rechter-commissarissen in faillissementszaken, de Belastingdienst, de Kamers van Koophandel, banken en kredietinstellingen, het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nationale Politie, de FIOD en het OM.
Gezamenlijk wordt bepaald welke drempels opgeworpen worden, welke detectie, ‘early warning systemen’ en handhavingsafspraken er worden gemaakt.

Strafrechtelijke aanpak

Faillissementsfraude is strafbaar. De inzet van het strafrecht is het meest effectief als onderdeel van een pakket maatregelen.

In de regel wordt voor strafrecht gekozen als preventie en toezicht niet doeltreffend blijken of als het om ernstige fraude gaat. Van ernstige fraude is sprake als het om een structureel of georganiseerd karakter gaat, een grote mate van berekend gedrag betreft (waaronder opzettelijk misleiden van de curator) en/of  ernstige schade is toegebracht.

De curator heeft (civielrechtelijke) bevoegdheden om onregelmatigheden ongedaan te maken en schade te verhalen. Soms zijn die onregelmatigheden ook strafbaar. Het betreft dan valsheid in geschrift, oplichting of verduistering.