Hof: geen beletsel uitlevering IM-verdachte aan Georgië

Het Hof in Den Haag heeft dinsdag in een civiele procedure bepaald dat er geen beletsel is voor de uitlevering aan Georgië van een 48-jarige Georgische verdachte van betrokkenheid bij internationale misdrijven (IM). Het Hof bevestigt daarmee het oordeel van de Staat dat uitlevering aan Georgië in casu mogelijk is. Het betreft hier een succesvolle samenwerking tussen Nederland en Georgië.

Foltering en moord

De Georgiër zit sinds zijn aanhouding op 19 juni 2014 vast in uitleveringsdetentie voor foltering en moord. De man zou begin 2006 volgens een vooropgezet plan samen met anderen drie gevangenen in een hinderlaag hebben gelokt en vermoord. Het toenmalige hoofd van het gevangeniswezen in Georgië zou de geheime operatie hebben opgezet, omdat de drie gevangenen vluchtplannen hadden.

Veiligheidsdienst

De 48-jarige man zou opdracht hebben gegeven om de gevangenen naar de omgeving van een busstation in de hoofdstad Tbilisi te laten vervoeren. Gewapende leden van onder meer de veiligheidsdienst, onder wie de verdachte zelf, hadden zich daar verdekt opgesteld. Nadat de gevangenen waren uitgestapt, zou volgens het uitleveringsverzoek het vuur op hen zijn geopend. De drie gedetineerden vielen gewond neer, waarna zij van dichtbij door het hoofd werden geschoten. Vervolgens zou door de betrokkenen bewijs zijn vervalst om de ware toedracht van de moorden te verhullen.

Ook zou de Georgiër in 2011 in een andere functie bij een veiligheidsunit van het ministerie van Defensie opdracht hebben gegeven voor de foltering van een gevangene. De Georgiër is gedurende de Nederlandse uitleveringsprocedure in Georgië bij verstek berecht en in eerste aanleg en hoger beroep vrijgesproken van foltering.  Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld. De uitlevering is daarom ook nog steeds op de foltering gericht.

Uitleveringsprocedure

In het uitleveringsverzoek van 3 juni 2014  hebben de Georgische autoriteiten verzocht om de uitlevering van de in Den Haag woonachtige Georgiër.

Op 14 november 2014 heeft de Rechtbank Den Haag de uitlevering van de man toelaatbaar geacht. Door de verdediging is op 19 november 2014 cassatie ingesteld tegen deze beslissing. De Hoge Raad heeft op 9 juni 2015 het cassatieberoep verworpen.

De minister van Veiligheid & Justitie (V&J) heeft bij beschikking van 3 september 2015 besloten de uitlevering toe te staan. De verdachte heeft deze beslissing vervolgens aangevochten middels een kort geding op 4 november 2015. In haar vonnis van 18 november 2015 oordeelde de voorzieningenrechter in Den Haag dat de uitlevering aan Georgië niet onrechtmatig is. Daarop is de verdediging in appèl gegaan bij het Hof

Nederland geen veilige haven

Nederland wil geen veilige haven zijn voor daders van internationale misdrijven zoals foltering. Zij die zich schuldig hebben gemaakt aan  dergelijke misdrijven mogen  niet straffeloos blijven. Daarom zetten het Team Internationale Misdrijven van de Dienst Landelijke Recherche en het Landelijk Parket alles op alles om verdachten van internationale misdrijven op te sporen en te vervolgen, al duurt dat soms jaren.

Het uitgangspunt is dat opsporing en vervolging van internationale misdrijven zoveel mogelijk moet plaatsvinden in het land waar de misdrijven zijn gepleegd. Daar ligt in de regel het bewijs en zijn de procesdeelnemers ingevoerd in taal, cultuur en achtergronden van de gebeurtenissen. Bovendien bevinden zich daar over het algemeen de slachtoffers en nabestaanden.