OM eist na cassatie 20 jaar cel tegen Guus K. wegens verboden wapenleveranties en oorlogsmisdrijven

“Bij de gewelddadigheden tijdens  de burgeroorlog in Liberia zijn hele dorpen, gewone burgers die geen bemoeienis hadden met de strijd, uitgemoord. Huizen zijn in brand gestoken met vrouwen en kinderen er in. Extra kerosine werd op de ramen en deuren gegooid zodat ze niet konden ontsnappen. Levend verbrand. Mannen werden op de grond gelegd en de keel doorgesneden, terwijl hun families moesten toekijken. Zelfs baby’s mochten het niet overleven, hun hoofden werden ingeslagen. Guus K. heeft daaraan bijgedragen door jarenlang, in strijd met de Sanctieregeling, telkens weer, keer na keer, wapens en munitie te leveren aan Charles Taylor en zijn strijdkrachten. En door een houtkapkamp ter beschikking te stellen voor de opslag en het distribueren van wapens en het personeel van zijn bedrijven mee te laten vechten.”

Dat stelden de advocaten-generaal (OM) in Den Bosch in hun requisitoir in de zaak tegen de Nederlandse Guus K. Ze eisten twintig jaar cel. In de visie van het OM bevat het dossier voldoende wettig én overtuigend bewijs dat K. zich schuldig heeft gemaakt aan twee soorten misdrijven. Enerzijds gaat het om illegale leveranties van wapens aan het regime van Charles Taylor in Liberia van 2000 tot en met 2003. Dit was verboden in verband met sancties van de Verenigde Naties. Anderzijds gaat het om zijn betrokkenheid bij oorlogsmisdrijven die door Liberiaanse troepen en/of milities werden gepleegd in de jaren 2000 t/m 2002, gedurende gewapende conflicten in Guinee en Liberia.

De rechtbank veroordeelde K. in juni 2006 tot acht jaar cel voor de wapenfeiten. De officier van justitie had voor alle feiten twintig jaar cel en een geldboete van € 450.000,- geëist. Zowel K. als het OM ging in hoger beroep. Het gerechtshof sprak K. in maart 2008 integraal vrij. Het OM stelde – succesvol - cassatie in. De Hoge Raad volgde de zienswijze van het OM en stelde dat het hof de beslissing tot afwijzen van horen van de twee anonieme getuigen onvoldoende had gemotiveerd. Het arrest van het hof Den Haag werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het hof Den Bosch om opnieuw inhoudelijk te worden behandeld. In december 2010 startte de behandeling van de zaak bij het hof Den Bosch met een eerste regiezitting. In de periode erna is nog veel onderzoek gedaan en zijn met regelmaat regiezittingen gehouden, vijftien in totaal. Er zijn nog tientallen getuigen gehoord, zowel in Nederland als in het buitenland (onder andere in Liberia, de Verenigde Staten en Hong Kong). Ook hebben er schouwen plaatsgevonden in Liberia. De twee anonieme getuigen konden niet worden gehoord. De verklaringen van de twee die eerder ten overstaan van de politie waren afgelegd, zijn op verzoek van het OM geanonimiseerd aan het dossier toegevoegd.

De advocaten-generaal hebben betoogd dat het rechtstreekse bewijs voor de strafbare feiten vooral blijkt uit getuigenverklaringen. “Ontzettend veel getuigen verklaren over de invoer van wapens en munitie via de haven van Buchanan, de doorlevering van die wapens aan de strijdkrachten en de betrokkenheid daarbij van verdachte. Het betreft getuigen uit verschillende hoeken. Deze verklaringen bevestigen elkaar over en weer en worden ondersteund door overig bewijs. Dit overige bewijs bestaat uit onder andere documenten, correspondentie uit verdachtes eigen administratie,  foto’s, reis- en paspoortgegevens en e-mails. In de visie van het OM zijn de getuigenverklaringen dan ook geloofwaardig en daarmee betrouwbaar.”

Een lange celstraf is op zijn plaats, ook al zijn de feiten van lange tijd geleden. “Het gaat om zeer ernstige feiten die ook na verloop van jaren niets aan impact en actualiteit hebben ingeboet. Er zijn gruwelijkheden gepleegd, er is veel leed veroorzaakt, jaren achtereen. De strafbare feiten hebben een grote samenhang. Zonder wapens en munitie geen gewapende strijd. Diegenen die het wapenembargo omzeilen en toch wapens en munitie invoeren zijn verantwoordelijk voor de gewelddadige activiteiten van de Liberiaanse regering. Voor het OM staat vast dat Guus K. tijdens het embargo wapens en munitie heeft ingevoerd en dat verdachte om die reden bij de gewelddadigheden één van de spelers is geweest. En dat uit louter winstbejag. Het ging hem om de verdiensten uit de houtkap en –handel. Hij kon alleen met zijn bedrijven blijven opereren en geld verdienen als Taylor in het zadel zou blijven.”

In verband met het tijdsverloop ziet het OM af van het eisen van een geldboete naast de geëiste gevangenisstraf. Die boete werd in de eerdere procedures wel geëist.