OM vraagt verbod Hells Angels

Het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie (OM) heeft dinsdag 29 mei de civiele rechter in Midden-Nederland gevraagd de Hells Angels in Nederland te verbieden en de vereniging te ontbinden. Het OM richt zich met zijn verzoekschrift voor een civiel verbod op de buitenlandse corporatie de Hells Angels Motorcycle Club, en de Nederlandse onderafdeling Hells Angels MC Holland.

Volgens het OM behoren de Hells Angels tot de zogenoemde 1% motorcycleclubs waarvan bekend is dat die veelal handelen in strijd met de openbare orde. Ter onderbouwing heeft het OM bij het verzoekschrift een dossier geleverd van vele honderden pagina’s waarin beschrijvingen worden gegeven van de (criminele) activiteiten van de club en zijn leden.

Subcultuur van wetteloosheid en geweldscultuur

Het Openbaar Ministerie ziet dat de outlaw motorclub een gewelddadig imago cultiveert, dat wordt gebruikt voor afpersing en intimidatie en dat de club op andere manieren structureel criminaliteit pleegt en faciliteert. Deze ‘outlaw’-mentaliteit zorgt ervoor dat de leden zich als groep los zien staan van gebruikelijke maatschappelijke regels. De intimiderende en vaak gewelddadige wijze waarop de club Hells Angels zich in de samenleving manifesteert en de agressieve wijze waarop die zich afsluit voor overheidscontrole – en deze zelfs actief tegengaat – creëert een subcultuur van wetteloosheid. Hierin wordt zware criminaliteit, waaronder het plegen van geweld, drugsmisdrijven, wapenmisdrijven en afpersing gestimuleerd en gefaciliteerd.

Zo is er binnen de club een beleid waarbij criminaliteit wordt “beloond”. Leden kunnen tekens, zoals “patches” op hun kleding verdienen, onder andere  voor geweld namens de club. Ook tast de motorbende vrijheden van anderen aan door andere (motor)clubs het recht te ontzeggen zich te verenigen zoals zij dit willen, dan wel een territoriumstrijd aan te gaan. Die strijd speelt zich grotendeels af in de openbare ruimte.

De subcultuur van de Hells Angels leidt tot bijzonder ernstige gevallen van – soms grootschalige – geweldsincidenten en tot grote onrust in de samenleving. Zo zijn eerder tegen leden van de Haarlemse afdeling van de Hells Angels al wegens deelname aan een criminele organisatie celstraffen geëist. Op 13 juni wordt de strafeis uitgesproken tegen de drie hoofdverdachten. De uitspraak volgt op 18 juli.

In veel gevallen van mishandelingen, bedreigingen of afpersingen door leden die in de afgelopen jaren aan de politie zijn gemeld, hebben slachtoffers en getuigen – vaak uit angst voor de club - geweigerd mee te werken aan onderzoek.

Eerdere maatregelen en verzoekschriften tegen motorbendes

Bestuurlijke maatregelen hebben in verschillende Nederlandse gemeenten reeds geleid tot cameratoezicht, sluiting van woningen en cafésafgelasting van publieksevenementen en noodverordeningen. Vanuit het openbaar bestuur en de politie is de afgelopen jaren vele malen aangedrongen op een verbod van motorbendes zoals de Hells Angels. Ook het OM meent dat een minder vergaand alternatief dan een algeheel verbod niet voorhanden is. Er is niet sprake van enkele losse incidenten, maar van een clubcultuur van wetteloosheid en geweld. Dat maakt een verbod noodzakelijk om een einde te maken aan de ernstige dreiging die van de organisatie uitgaat.

Het OM diende eerder ook verzoekschriften in bij de Utrechtse rechter, voor een civiel verbod op de (motor)bendes Bandidos en Catervarius. Op woensdag 20 december 2017 heeft de civiele rechter in Utrecht Bandidos Motorcycle Club civiel verboden. Bandidos MC heeft beroep aangetekend tegen dat vonnis. De civiele rechter verbood en ontbond op 17 januari 2018 Broederschap Catervarius. En recent nog, op 8 mei 2018, lichtte het OM zijn verzoekschrift toe tegen Satudarah MC bij de civiele rechter in Den Haag.

Het is niet voor het eerst dat het OM een verzoekschrift indient ter verbodenverklaring van onderdelen van de Hells Angels. Het OM probeerde jaren terug de Nederlandse verenigingen en stichtingen gelieerd aan de Hells Angels Holland te laten verbieden en ontbinden. Destijds werd geoordeeld dat  het gedrag van leden in binnen- en buitenland niet in alle gevallen kon worden toegerekend aan de lokale rechtspersonen, waardoor niet voldoende kon worden vastgesteld dat er bij deze rechtspersonen sprake was van  strijd met de openbare orde.  Anders dan toen vraagt het OM nu de verbodenverklaringen en ontbinding van de motorclub zelf en niet slechts tegen onderafdelingen of formele rechtspersonen die zijn opgezet namens charters of leden.