OM eist opnieuw levenslang in Marengo-proces

Het OM heeft vrijdag in het Marengo-proces ook tegen de laatste verdachte een levenslange gevangenisstraf geëist. De 50-jarige Said R. is volgens het OM medeverantwoordelijk voor drie moorden, het voorbereiden van twee moorden en twee pogingen tot moord. Bovendien is volgens het OM bewezen dat hij leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie.

Het requisitoir vrijdag in de zaak tegen Said R. was kort. In juni 2022 was zijn zaak al uitvoerig door het OM besproken in het dagenlange requisitoir tegen de andere Marengo-verdachten. De officieren van justitie stonden aan het begin van de terechtzitting opnieuw stil bij de slachtoffers van de moorden. Zij wezen op de lege stoelen voor de nabestaanden, die leeg waren en leeg zouden blijven. Nog altijd is er geen nabestaande die in de extra beveiligde rechtbank De Bunker aanwezig durft te zijn. “Er is geen enkele nabestaande die zelf het spreekrecht durft uit te oefenen. Zij zullen u niet vertellen wie hun vader, broer, zoon of geliefde was, wat hij voor hen heeft betekend en hoe hij nog steeds wordt gemist”, aldus de officieren.

Het onderzoek naar de beschuldigingen is lange tijd moeizaam verlopen vanwege de strikte zwijgplicht in dit criminele milieu. “Wie deze zwijgplicht doorbreekt, heeft te vrezen voor represailles: “wie praat, die gaat”. Het motief voor de meeste opdrachten tot moord in Marengo is dan ook precies dat: wraak, omdat er was gepraat of om te voorkomen dat er zou worden gepraat.”

De officieren van justitie herhaalden nog eens dat de verklaringen van kroongetuige Nabil B. van groot belang zijn geweest. Voordat hij zijn verklaringen had afgelegd, was het soms wel gelukt om de schutters aan te houden, maar anderen bleven grotendeels buiten beeld. De verklaringen van de kroongetuige gaven zicht op de wereld achter deze moorden. “Uit zijn verklaringen bleek dat deze reeks van moorden was gepleegd door één en dezelfde organisatie. Verder bleek dat er nog anderen op de lijst stonden om door deze organisatie vermoord te worden.”

Inkijkje

Deze verklaringen gaven zicht op de opdrachtgever, moordmakelaars en ook mensen die de moorden mogelijk hadden gemaakt. Behalve de verklaringen van de kroongetuige is ook een grote hoeveelheid PGP-berichten van de verdachten aan het dossier toegevoegd. Deze berichten geven een ontluisterend inkijkje in de wijze waarop de verdachten met elkaar over moorden en slachtoffers spraken. “In die berichten gaat het over “honden” en “hoerenzoon/kinderen” die moeten gaan “slapen”. De berichten laten zien met welk gemak de verdachten bereid zijn over te gaan tot het plegen van moorden.”

Verwoestende kracht

Het onderzoek Marengo toont de verwoestende kracht van de machtsstructuur die achter die strafbare feiten schuilgaat, zeiden de officieren van justitie in een schets van de volstrekt gewetenloze moordorganisatie, die achteloos en onverschillig mensen om het leven heeft gebracht. “In een periode van iets meer dan zeventien maanden zijn zes mannen vermoord (nadat dat bij sommige van die mannen al eerder was geprobeerd) en is geprobeerd om nog eens zeven andere mannen te vermoorden. Die aantallen zijn onvoorstelbaar. Als alles was gelukt, dan was dat bijna één dodelijk slachtoffer per maand geweest.”

Said R. was volgens het OM de rechterhand en ook “eigenlijk een soort oudere broer” van Ridouan T. Hij stond rechtstreeks in contact met T. over de uit te voeren moorden. Ook verzamelde hij informatie over verblijfplaatsen van beoogde slachtoffers en gaf instructies aan spotters over observatie van de doelwitten. “Said R. heeft de moorden samen met T. op afstand geregisseerd.”

Daarnaast zou hij de wapenvoorraad van T. hebben beheerd en die wapens zelf hebben getest voordat de moorden werden gepleegd. “Said R. is zelf het grootste deel van de tijd op veilige afstand gebleven van de uitvoering van de moorden, soms met een alibi. Hij heeft anderen de risico’s laten lopen”, zo is de zienswijze van het OM.

https://www.om.nl/onderwerpen/strafzaak-marengo/nieuws/2022/06/28/om-eist-levenslang-in-marengo-proces