ABN AMRO betaalt 480 miljoen euro vanwege ernstige tekortkomingen bij het bestrijden van witwassen

ABN AMRO Bank NV (ABN AMRO) heeft een door het Openbaar Ministerie (OM) aangeboden transactie van 480 miljoen euro geaccepteerd. Het OM verwijt ABN AMRO jarenlange en structurele overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) bij haar activiteiten in Nederland. Dat gebeurde op een dusdanige wijze dat de bank ook schuldwitwassen wordt verweten. ABN AMRO heeft volgens het OM met deze transactie verantwoording afgelegd voor het plegen van de door het OM geconstateerde strafbare feiten. Het strafrechtelijk onderzoek naar natuurlijke personen loopt nog. Inmiddels zijn door het OM drie natuurlijke personen aangemerkt als verdachte van het feitelijk leidinggeven aan het overtreden van de Wwft door ABN AMRO. Het betreft leden van de voormalige Raad van Bestuur van ABN AMRO.

ABN AMRO behoort tot de top drie van de grootste banken van Nederland. Daarnaast bestempelt De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) ABN AMRO als één van de systeembanken in Nederland. Systeembanken zijn essentieel voor het financiële systeem en daarmee voor het functioneren van de economie en maatschappij. ABN AMRO heeft in Nederland miljoenen rekeninghouders en verwerkt meer dan een miljard transacties per jaar. ABN AMRO loopt als Nederlandse grootbank vanwege haar bedrijfsprofiel en marktaandeel wezenlijke risico's op betrokkenheid bij witwassen en terrorismefinanciering.

Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat ABN AMRO ernstig tekortgeschoten is in de naleving van de Wwft. De Wwft is een wet die tot doel heeft financiële criminaliteit zoals witwassen en terrorismefinanciering zoveel mogelijk te voorkomen. De aanpak van witwassen heeft prioriteit bij de overheid, omdat het van groot belang is voor de effectieve bestrijding van allerlei vormen van ernstige criminaliteit. Het versluieren van de criminele herkomst van opbrengsten van misdrijven stelt daders van deze misdrijven in staat om buiten het zicht en bereik van de opsporingsinstanties te blijven en ongestoord van het vergaarde vermogen te genieten. Dienstverlenende instellingen zoals banken hebben als poortwachter een rol om het financiële systeem tegen witwassen te beschermen. Op grond van de Wwft moeten poortwachters onder meer cliëntenonderzoek doen en ongebruikelijke transacties melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU).

Doordat ABN AMRO ernstig tekortgeschoten is in de naleving van de Wwft hebben verschillende klanten die criminele activiteiten ontplooiden langdurig misbruik kunnen maken van de rekeningen en diensten van ABN AMRO. Volgens het OM had ABN AMRO moeten zien dat bepaalde geldstromen die via de bankrekeningen van ABN AMRO liepen, mogelijk afkomstig waren uit misdrijf. De bank heeft hiertegen onvoldoende actie ondernomen. Het OM verwijt de bank het overtreden van de Wwft en schuldwitwassen

Start onderzoek

DNB heeft in het kader van haar toezichthoudende taak gedurende een langere periode meerdere onderzoeken naar de naleving van de Wwft uitgevoerd bij ABN AMRO en daarbij diverse overtredingen van de Wwft vastgesteld. Deze overtredingen bleken ernstig en verwijtbaar en DNB trad ook meerdere keren handhavend op. Daarnaast ontving de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) ten aanzien van tientallen klanten van ABN AMRO concrete signalen en aanwijzingen dat ABN AMRO met betrekking tot die klanten mogelijk tekortgeschoten was in de uitoefening van haar poortwachtersfunctie. Naar aanleiding van deze bevindingen is in de tweede helft van 2019 het strafrechtelijk onderzoek door de FIOD gestart onder leiding van het Functioneel Parket en het Landelijk Parket.

Structurele en ernstige Wwft-overtredingen

Op basis van het strafrechtelijk onderzoek is het OM van oordeel dat ABN AMRO ernstig tekortgeschoten is in de naleving van de Wwft. Zo is met betrekking tot elk van de vier Business Lines geconstateerd dat klantgegevens of documenten ontbraken dan wel dat de herkomst van gegevens in klantdossiers onduidelijk was.

Uit het strafrechtelijk onderzoek is tevens naar voren gekomen dat ABN AMRO in verschillende Business Lines het cliëntenonderzoek niet naar behoren heeft uitgevoerd. Een belangrijk onderdeel van het cliëntenonderzoek is de risicobeoordeling en de daaruit voortvloeiende risicoclassificatie. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat ABN AMRO aan een groot deel van haar klanten op onjuiste wijze een risicoclassificatie heeft toegekend. Zo is gebleken dat ABN AMRO ten aanzien van circa 5,5 miljoen Mass Retail klanten de kernbepalingen van de Wwft niet heeft nageleefd. De klanten uit de Mass Retail groep werden namelijk op basis van een automatische controle van identiteitsgegevens - dus zonder adequate risicoanalyse - ingedeeld in de laagste risicocategorie “00 neutraal”, hetgeen betekent dat ABN AMRO voor deze klanten structureel met onvoldoende diepgang cliëntenonderzoek uitvoerde.

Daarnaast is uit het strafrechtelijk onderzoek gebleken dat het verwachte gebruik van cash - dat een hoog integriteitsrisico met zich brengt - onvoldoende is meegenomen bij het vaststellen van het risicoprofiel en de risicoclassificatie van het grootste deel van de klanten van ABN AMRO.

Het OM heeft verder vastgesteld dat ABN AMRO onvoldoende voortdurende controle uitoefende op haar klanten. Het is van belang dat een bank periodiek beoordeelt of de klant nog voldoet aan het risicoprofiel en de -classificatie. Daarnaast zal een herbeoordeling moeten plaatsvinden als bijzondere ontwikkelingen of gebeurtenissen daartoe aanleiding geven. Bij deze herbeoordelingen van klanten schoot ABN AMRO tekort. Gedurende de pleegperiode is in de vier Business Lines van de bank op verschillende momenten sprake geweest van grote werkvoorraden bij het uitvoeren van deze periodieke en bijzondere herbeoordelingen. Tevens werd voor haar Mass Retail en Private Banking klanten door ABN AMRO vanwege de classificatie “00 neutraal” en “neutraal” risico alleen in geval van een bijzondere ontwikkeling een herbeoordeling uitgevoerd. Door het achterwege laten van periodieke herbeoordelingen van klanten liep ABN AMRO het risico onjuist opgegeven informatie niet te detecteren en/of niet tijdig op de hoogte te raken van wijzigingen die betrekking hebben op de klant of zijn activiteiten, die van invloed kunnen zijn op de risicobeoordeling en risicoclassificatie van de klant.

ABN AMRO is voorts tekortgeschoten in de afhandeling van de alerts die werden gegenereerd door haar transactiemonitoringsysteem. Dit betreft het onderzoeken en afhandelen van de alerts door analisten/afhandelaars en het onverwijld melden aan de FIU van ongebruikelijke transacties die daaruit blijken. Het transactiemonitoringsysteem genereerde structureel meer alerts dan de medewerkers konden afhandelen. Hierdoor kampte ABN AMRO meerdere jaren met een achterstand in de afhandeling van alerts. Er was in meerdere gevallen sprake van te laat melden bij de FIU.

Tot slot waren er tekortkomingen in het 'exit-proces' van ABN AMRO, waardoor het voor kon komen dat ABN AMRO niet of niet tijdig klantrelaties met klanten met een “onacceptabele” risicoclassificatie beëindigde of dat klanten waarvan afscheid was genomen desondanks weer klant konden worden.

Omvang en gevolgen van het tekortschieten door ABN AMRO

Door het tekortschieten in de naleving van de Wwft moet ABN AMRO gedurende een aantal jaren vele signalen van witwassen en andere vormen van financieel-economische criminaliteit hebben gemist. Om hoeveel signalen het exact gaat, is niet bekend. Gelet op het aantal klanten van ABN AMRO en de hoeveelheid verrichte transacties is echter aannemelijk dat het aantal Wwft-overtredingen en gemiste signalen van witwassen en andere vormen van financieel-economische criminaliteit gedurende de pleegperiode zeer aanzienlijk moet zijn geweest. Op basis van het onderzoek is het vermoeden gerechtvaardigd dat sprake is geweest van een groot aantal ongebruikelijke transacties dat door ABN AMRO niet (tijdig) is onderkend.

Schuldwitwassen

Het OM is van oordeel dat ABN AMRO redelijkerwijs had moeten vermoeden dat bepaalde geldstromen die via de bankrekeningen van haar klanten liepen afkomstig waren uit misdrijf. ABN AMRO heeft diverse signalen ontvangen over specifieke klanten die bij de bank een vermoeden van witwassen hadden moeten opleveren. Te denken valt bijvoorbeeld aan afwijkende transacties
die niet passen bij de aard van de bedrijfsactiviteiten, onduidelijke verklaringen met betrekking tot de herkomst van gelden, witwassignalen met betrekking tot klanten uit openbare bronnen, alerts uit het transactiemonitoringsysteem en hoge contante stortingen. ABN AMRO bleek bij herhaling niet in staat die signalen effectief bij elkaar te brengen en daarop adequaat te acteren. Deze omstandigheden leiden er toe dat ABN AMRO door het OM schuldwitwassen wordt verweten.

Concrete voorbeelden

Voor en tijdens het strafrechtelijk onderzoek heeft de FIOD ten aanzien van tientallen klanten van ABN AMRO concrete signalen en aanwijzingen ontvangen dat ABN AMRO ten aanzien van die klanten mogelijk tekortgeschoten is in de uitoefening van haar poortwachtersfunctie. Een aantal van die signalen is door de FIOD uitgebreid onderzocht en daarbij is gebleken dat diverse tekortkomingen daadwerkelijk hebben geleid tot misbruik van rekeningen en andere diensten van ABN AMRO.

Zo had een klant van ABN AMRO, die de laagste risicoclassificatie had gekregen, voor 49 van zijn vennootschappen tussen 2014 en 2018 in totaal 192 bankrekeningen geopend bij ABN AMRO. Deze rekeningen waren grotendeels inactief. Deze klant pleegde fiscale fraude waardoor hij bijna 200.000 euro van de Belastingdienst ontving op de zakelijke rekeningen. Het geld werd door de klant na overboekingen naar zijn privérekeningen bij ABN AMRO grotendeels uitgegeven of contant opgenomen. De risicoclassificatie bleef laag ondanks verschillende signalen en twijfels die er binnen ABN AMRO waren over deze klant. De bank maakte pas melding van ongebruikelijke transacties bij de FIU na aanvang van het strafrechtelijk onderzoek naar deze klant.

Een andere klant van ABN AMRO, ook met een lage risicoclassificatie, was werkzaam bij de financiële afdeling van een groothandel. De klant had een gokverslaving, schulden en stond voortdurend rood. ABN AMRO was met deze problematiek bekend. De klant paste gegevens van tegoeden van debiteuren van zijn werkgever aan die daardoor werden overgemaakt naar zijn eigen bankrekening bij ABN AMRO. In negen maanden tijd vloeide er een bedrag van ruim 4,3 miljoen euro naar de privé-bankrekening van de klant. Het geld werd vervolgens bijna volledig vergokt. ABN AMRO had bij deze klant vrijwel geen cliëntenonderzoek gedaan, het klantdossier bleek niet compleet en de afwijkingen van het gebruikelijke transactiepatroon leverden geen alerts op in het transactiemonitoringsysteem.

Een ander voorbeeld betreft twee Nederlandse bedrijven die bankrekeningen aanhielden bij ABN AMRO. Over de rekeningen van deze twee bedrijven liepen in de periode 2010 tot en met 2017 betalingen ter waarde van tientallen miljoenen. Een corruptieaffaire waar deze ondernemingen vermoedelijk bij waren betrokken, werd sinds 2015 breed uitgemeten in nationale en internationale media. Toch duurde het tot maart 2019 voordat ABN AMRO de eerste melding bij de FIU deed. Ook bleek van tekortkomingen in het cliëntenonderzoek met betrekking tot deze twee bedrijven.

Een ander Nederlands bedrijf was sinds april 2016 klant bij ABN AMRO en kreeg een lage risicoclassificatie. Het bedrijf is vermoedelijk betrokken bij internationale btw-carrouselfraude en de bankrekening bij ABN AMRO van het Nederlandse bedrijf is vanaf 2016 voornamelijk gevoed door andere internationale branche-gerelateerde bedrijven. Zo werd vanaf die bankrekening tussen september 2016 tot en met augustus 2018 in totaal bijna 17,5 miljoen euro gepind met 17 bankpassen. ABN AMRO deed voor het eerst een melding van een ongebruikelijke transactie op 2 november 2016. De FIU heeft deze transacties vervolgens op 5 november 2016 als verdacht aangemerkt en dat aan ABN AMRO laten weten. Dit was voor ABN AMRO geen aanleiding voor een bijzondere herbeoordeling en/of aanpassing van het risicoprofiel van het bedrijf. Ook nadien heeft ABN AMRO ongebruikelijke transacties niet onverwijld gemeld.

Van een andere klant komt naar voren dat deze persoon al sinds 1995 bij ABN AMRO bekend stond als betrokken bij fraude. In 2014 kon de klant opnieuw een bankrekening openen bij ABN AMRO en kreeg deze een lage risicoclassificatie. Over de bankrekeningen van de B.V.’s van deze klant ging ruim 2,2 miljoen euro en de transacties op de bankrekeningen van de B.V.’s pasten niet bij de bedrijfsactiviteiten volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast werden er contante bedragen gestort in biljetten van 500 euro – het gebruik van biljetten van 500 euro is een aanwijzing voor witwassen. De klant wordt door politie en justitie verdacht van witwassen voor criminele groeperingen uit het drugsmilieu met gebruikmaking van onder meer de rekeningen van zijn B.V.’s bij ABN AMRO.

Het OM beschouwt deze voorbeelden als illustratief. Naast deze onderzochte gevallen beschikt de FIOD over meerdere soortgelijke signalen met betrekking tot de niet-naleving van de Wwft door ABN AMRO. Naar het oordeel van het OM heeft ABN AMRO, doordat zij in de jaren 2014 tot en met 2020 in ernstige mate tekortgeschoten is in de naleving van de Wwft, vaker witwassignalen gemist.

Voor een uitgebreide beschrijving van de (strafbare) feiten, zie het Feitenrelaas.

Rechtspersoon/Natuurlijke personen

Het OM rekent de strafbare feiten toe aan de organisatie als geheel. Daarnaast komt tot op heden uit het strafrechtelijk onderzoek naar voren dat drie natuurlijke personen vermoedelijk als feitelijk leidinggevende betrokken zijn geweest bij het overtreden van de Wwft door ABN AMRO. Inmiddels zijn deze drie leden van de voormalige Raad van Bestuur als verdachte aangemerkt. Dit betekent nog niet dat zij ook vervolgd zullen gaan worden door het OM. Het OM gaat nader onderzoeken of er voldoende bewijs is dat zij daadwerkelijk strafbare feiten hebben gepleegd. Als dat onderzoek is afgerond, zal een beslissing over de bewijsbaarheid en de afdoening volgen. 

Passende afdoening

Het OM ziet de betaling van in totaal 480 miljoen euro door ABN AMRO als een passende en effectieve afdoening. Dit bedrag bestaat uit een geldboete van 300 miljoen euro en ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van 180 miljoen euro.

Volgens het OM gaat het om structurele en ernstige feiten die gedurende meerdere jaren zijn gepleegd. ABN AMRO is tekortgeschoten in haar rol van poortwachter en heeft daarmee opsporingsinstanties onvoldoende in staat gesteld actie te ondernemen naar aanleiding van ongebruikelijke transacties.

Als systeembank en staatsbank draagt ABN AMRO een grote verantwoordelijkheid, een verantwoordelijkheid die verder gaat dan klanten of aandeelhouders. Zij is medeverantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van ons financiële stelsel en kan en behoort in belangrijke mate bij te dragen aan de integriteit hiervan. Van ABN AMRO mag dus worden verwacht dat zij maatschappelijk verantwoord onderneemt en integriteit hoog in het vaandel heeft. Daarnaast geniet ABN AMRO, waarvan de Staat het grootste deel van de aandelen in handen heeft, een goede reputatie. Als een betaling eenmaal over een ABN AMRO rekening is gelopen, zal het met die betaling wel goed zitten, daar wordt in het nationale en internationale handelsverkeer over het algemeen op vertrouwd.

Het OM ziet de boete van 300 miljoen euro als passend, gelet op de ernst, omvang en duur van de feiten, de meewerkende houding en het door ABN AMRO getoonde inzicht alsmede haar draagkracht. Tevens is in de hoogte van de boete tot uitdrukking gebracht dat de ernstige tekortkomingen tot gevolg hebben gehad dat sommige klanten die criminele activiteiten ontplooiden langdurig misbruik hebben kunnen maken van bankrekeningen en andere diensten van ABN AMRO. Tevens is rekening gehouden met de herhaaldelijk afgegeven waarschuwingen en signalen door DNB, Compliance, Audit en de Raad van Commissarissen. Daarnaast is meegewogen dat ABN AMRO heeft meegewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek. Ten slotte is meegewogen dat ABN AMRO, onder strikt toezicht van DNB, een herstelplan heeft ontwikkeld en implementeert ten aanzien van onder meer het herstel van bestaande klantendossiers en verbetering van haar klant- en transactiemonitoringsprocessen, het verbeteren van haar compliance en het veranderen van de interne governance en cultuur ter voorkoming van verdere overtredingen van de Wwft. Daarmee moet ABN AMRO structureel waarborgen dat sprake is van een effectieve uitoefening van haar rol van poortwachter. ABN AMRO heeft gedurende het strafrechtelijk onderzoek aan het OM steeds inzicht geboden in de voortgang van dit herstelplan.

Gelet op deze omstandigheden is een transactie volgens het OM effectiever dan een rechtsgang.

Het OM ziet de geldboete van 300 miljoen euro als passend. Dit bedrag heeft impact op de verdachte en doet recht aan de structurele wetsovertredingen.

Onderdeel van de transactie is betaling van een bedrag van 180 miljoen euro ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Om tot een passend wederrechtelijk verkregen voordeel te komen is het OM uitgegaan van de personeelskosten die ABN AMRO had moeten maken om in voldoende mate aan de Wwft te voldoen en heeft het OM deze afgezet tegen de werkelijk gemaakte personeelskosten.

Het bedrag dat ABN AMRO hiermee ten onrechte heeft bespaard, is door het OM bepaald op 180 miljoen euro.